Ga direct naar de inhoud.

Opvallend 3

Ik ben niet iemand die overal op de klep valt om over duiven te babbelen. Heb er zelfs een hekel aan. Maar die enkele keren dat ik ergens kom is dat veelal bij betere spelers. En wat doe ik dan? Bijna onbewust? Zoeken naar dingen die de betreffende kampioen onderscheiden van anderen. Dingen die mogelijk ook bijdragen tot diens goede presteren.

 

DIRK VAN DIJCK

Zo was ik bij Dirk van Dijck om een duif op te halen voor een bon. De duif zit er nog, of die iets waard is moet nog blijken, want zelfs deze superman kweekt natuurlijk meer slechte dan goede.

Over diens ondiepe hokken met golfplaten had ik het eerder, maar er is nog iets.

Dirk laat zijn jongen pas voor het eerst los als die wat ouder zijn.

“Te oud” zouden velen zeggen.

En als hij ze dan los laat is het elk jaar weer bibberen. Het gebeurt dat “s avonds een derde ontbreekt. Ver van huis zijn die dan niet. Zie zitten op huizen in de buurt of zelfs in de bomen. Amper een dag later heeft hij de meeste terug, twee dagen later

allemaal of bijna allemaal. Later loslaten kan dus, er zijn er meer die dat doen. Misschien een idee voor liefhebbers die veel last hebben van roofvogels.    

 

BART GEERINCKX  

Bart Geerinckx zijn duiven zijn momenteel erg “hot” hijzelf is een toonbeeld van

nuchterheid en weet al op erg jonge leeftijd te relativeren als geen ander.

Dat zit hem misschien in de genen. Vader Luc was ook zo”n eerlijke degelijke vent.

Toen ik met Bart in het voorjaar voor de volière stond waarin zijn jongen zaten, en dat waren er niet weinig, zei ik: “Tien procent goede, Bart?”

“Was het maar waar”, verzuchtte hij.

Die reactie was nuchter en eerlijk tegelijk.

Nuchter omdat het de realiteit was. Ik telde in de gauwte ongeveer 200 jongen en dan is 20 goede zelfs aan de optimistische kant.

Eerlijk omdat Bart full time prof is. Men begrijpt wat ik bedoel. Want de tijd dat je kon leven van wat je op de vluchten met poulen verdiende ligt ver achter ons.

 

GEBR VAN DEN BRANDEN

Bij de Gebr. Van den Branden hebben de weduwnaars opvallend grote woonbakken. Zoals bij de Nederlandse “Superstar Gouden Duif” 2015 en Nationaal Kampioen S van der Zande. Ondanks zijn kleine installatie kiest hij voor grote woonbakken. “Liever meer vorm dan meer duiven” moet hij denken.

Nog beter lijkt mij bakken in L vorm (J v d Pasch) en misschien wel het allerbeste tegenover elkaar. (Verkerk).

 

DE BISSCHOP

Gustaaf en zoon Jan de Bisschop uit Asse zijn nationale top. Vroeger op vitesse en nu met ten dele dezelfde duiven op de halve fond en zelfs kleine fond.

Wat daar opvalt is dat de hokken (met daarvoor grote volieres) hartje winter heel de dag wagenwijd open staan. En dan nog wel gericht op het westen.

Ze spelen op aanraden van kampioen en streekgenoot Eric Limbourg alleen duivinnen.  Zoals G v d Wouwer, Willy Daniels, Jef van Winkel enzovoorts.

Dienaangaande is op een kwarteeuw veel veranderd.

Vroeger zagen de inmanders je niet graag komen met duivinnen. Die waren er immers amper. In Zuid Holland (Nederland), de provincie van Verkerk, De Bruijn enzovoorts heeft men al sinds lang evenveel duivinnen als doffers en het is wachten op de tijd dat duivinnen de hoofdmoot vormen. In Argentinië, zo vernam ik, speelt men helemaal geen doffers meer omdat die zoek gevlogen door de duivinnen. Die zijn bij de Bisschop, v d Wouwer, Daniels enzovoorts op zijn best op verdere afstanden, bij helder weer en tegenwind. “Weduwnaarsweer” noemde men dat ooit.

Luc van Mechelen zijn zes Nationale Asduiven 2015 zijn ALLE zes duivinnen.

Overigens had de Bisschop eind februari al meerdere jongen van zijn beste duiven die zelf nog geen jong hadden groot gebracht.

  Willy Daneels. Speelt alleen nog duivinnen. Foto W de Br VRAAG

Op vitesse en halve fond zou “totaal weduwschap” volgens kenners best te doen zijn omdat de partners van de aankomende duiven niet lang op zich laten wachten.

Maar dat verandert als de afstanden verder worden en de aankomsten minder “dik”.

Het lijkt wel dat vooral doffers ontmoedigd worden als die bij thuiskomst geen partner treffen.

Is het daarom dat duivinnen bij totaal weduwschap zo veel beter presteren?

Bij mannen die heel veel duiven spelen presteren ook de doffers. Toeval? Ik geloof daar niet erg in. Misschien is dat omdat bij “veel duiven mee” de verschillen minder groot zijn bij thuiskomst.

Want meldt de partner van een doffer zich niet snel dan is het wel een hokgenote.

 

WILLY DANIELS

De naam Daniels mag dan minder klank hebben, ik zou niet weten wie op de kleine fond beter doet. Vooral knap omdat hij het met zo weinig duiven doet. Wat bij Willy opvalt is het grote belang dat hij hecht aan zuurstof.

Ook hij speelt dus alleen duivinnen. En die zitten overdag opgesloten in rennen voor het hok. Zoals bij de Bisschop, Verbree en van Mechelen.

Verkerk is dan weer minder enthousiast over volières voor de hokken.

“Mijn duiven zitten wel in een tuin die rondom afgesloten is” beweert Daniels.

En dat is bij Verkerk, in de Zuid Hollandse vlakte dus wel anders.

  G v d Wouwer. Speelt alleen nog duivinnen.
BOECKX

Van vitesse koning Boeckx uit Turnhout is bekend dat hij een van de zeer weinigen is die geen duiven verliest en.. die niet weet wat Adeno is.

Charel wordt al wat ouder en de leeftijd is onze grootste vijand menen Verbree, ik en generatiegenoten. Of je moet iemand zijn als die tandarts op wie leeftijd geen vat heeft. “De leeftijd van mijn sportgenoten verklaart voor een deel mijn succes”, zegt Verkerk. “Die zijn bijna allemaal ouder en worden daardoor makkelijk. Stellen makkelijker uit of af.”

Maar Boeckx heeft zoon Daniel. Zoals Vercammen Lars heeft, Everling Maurice, de Bisschop zoon Jan, Stabel Goirle zoon Eugene en zo kan ik nog wel even doorgaan. Half februari hadden de Boeckxen een 50-tal jongen uitvliegen. Daniel kende ze allemaal! De ringnummers en de ouders. Ooit was ik ook zo. Te lang geleden.

  Gustaaf de Bisschop en zoon Jan. Ze spelen alleen nog duivinnen. Foto W de Br    ALLEMAAL

“Alles draait om goede duiven” hoor je wel eens, of, “het enige dat telt is kwaliteit”.

Ik denk daar dus anders over. En dat doen ook al die kampioenen.

Die mogen over veel zaken verschillend denken, allemaal doen ze hun best hun duiven zo optimaal als mogelijk is gezond te houden.

 

Met duiven zonder vorm valt op de vluchten niets aan te vangen. Al hebben ze nog zo veel kwaliteit dan nog moeten ze het afgeven tegen minder begaafde duiven die wel vorm hebben.

Vooral met wind mee heb je (vind ik) supervorm nodig al zullen velen dat een vreemde opvatting vinden. Mijn ervaring is dat een goede zonder vorm nog wel prijs wint met wind tegen maar niet op de uitslag komt als het snel gaat vanwege wind mee.

 

  

' Ad Schaerlaeckens