Sprokkels (23-09-24)
Sprokkels
Als een mens ouder wordt is het inleveren. Mijn fysiek is ook niet meer wat het geweest is. De marathon zal ik niet meer lopen en een carrière als voetballer zit er ook niet meer in. Lezen doe ik wel. Meerdere kranten en goede boeken. Met meestal pen en papier bij de hand om notities te maken.
Zo kon je lezen over die zwerver in, ik geloof Amsterdam. Die was blikjes aan het zoeken in een vuilbak en kwam bij een portemonnee uit met daarin 2000 euro. Hij bracht portemonnee met geld naar de politie en kreeg een ruime beloning. Doet denken aan liefhebbers die een duif op vingen, aanmeldden en van de eigenaar een prima duif kregen.
Ben nu aan het lezen over ‘rockers’ en andere helden van in mijn tijd. Zoals over Brigit Bardot, het seks symbool van toen. In Amerika vroeg een non destijds wat ze van de avond verwachtte. ‘Appiness’, zei de voormalige seksbom die, als Francaise, moeite had met het uitspreken van de ‘h’. De non sloeg een hand voor haar mond. ‘What? A penis?’ Maar dit is een duivenkrant. Daarin verwacht u andere leesstof.
STRAF
Wat maken sommigen toch onmogelijke uitslagen. Die van Verkerk in Nederland zijn genoegzaam bekend. Van 600 km 21 duiven pakken op 20 seconden mag je fabelachtig noemen, al moet je ook het enorme aantal duiven meetellen dat hij speelt. Misschien is het al even ‘straf’ wat Belgische Jelle Roziers deed door van Limoges met slechts 5 duiven mee er 3 te klokken binnen de minuut.
VAN ROMPAY
Dierenarts van Rompay is onderhand ook Nationale top en heeft daarvoor geen 300 duiven (of meer) nodig. Over hem kon je lezen dat ook hij van leervluchten meer jonge duiven verloor dan van de Nationals.
Zoals superman Roger Thijs destijds. Ooit zei die dat die van leervluchtjes dat jaar een derde had verloren, van alle nationals samen welgeteld een duif.
‘Voer’ voor Nederlandse beleidsmakers. En meer nog die van weleer.
GEEN SUPERKOPPEL
Liefhebbers zijn geneigd aan een kampioen te vragen wat diens ‘beste kweekkoppel’ is. Of zijn er op zijn minst nieuwsgierig naar.
Het antwoord is dan vaak ontgoochelend.
De meeste hebben geen ‘beste koppel’ en zullen er ook nooit een krijgen.
Hun duiven krijgen, een uitzondering daargelaten, elk jaar een andere partner.
Het verhaal van Klak: ‘Hoe langer een koppel gepaard is hoe slechter de jongen’.
Over een grote kon je lezen dat je jongen veelvuldig moet lappen maar dat afstanden verder dan 20 kilometer wat hem betreft zinloos zijn.
Het doet denken aan de te jong gestorven Cor Leytens. Hij was een vriend, vrienden zijn er niet veel, die zijn goed voor elkaar, dus kreeg hij van mij twee duiven. Uit een kwam de 1e Olympiade duif vitesse met meerdere eerste tegen duizenden duiven, uit de andere diens ‘Wereldkampioen Fond’. Het was in feite de 2e in de internationale V L competitie, maar zo noemde hij hem nu eenmaal.
Het waren kruisingen met Rinus van Gastelduiven en vooral met jongen was Cor ongenaakbaar. Broer Harrie reed er mee. Heel vaak, maar nooit verder dan 20 km!
OUDE KRANTEN
Bij slecht weer en niets omhanden wil ik wel eens neuzen in oude duivenkranten. Zo kon je ergens lezen dat Vandenabeele destijds goed speelde ‘met de kleine korf’. Hetzelfde werd beweerd over Nederlandse M Sangers. Beide ‘mannen met de (destijds) kleine korf’ verkochten later totaal, wat betekende meer dan 800 duiven elk. Sangers veilde die 800 duiven nog vrij recent en hij gaat weer verkopen, wat vragen op roept maar uiteraard zijn goed recht is.
Misschien redeneert hij als Erik Limbourg. Die verkoopt ook geregeld ‘totaal’ of bijna ‘totaal’ en beweert het een uitdaging te vinden om zich te bewijzen ‘door ‘terug te komen’.
BAKKER
Sinds kort hoort R Bakker tot de beste van Nederland. Heb hem enkele jaren terug nog voor gedragen aan een Amerikaanse ‘vriend’. Die kocht er een aantal, maar heeft mijn gelijk omtrent de kwaliteit van die duiven nooit kunnen bewijzen omdat de Amerikaan heel jong kwam te overlijden. Die ‘Bakker duiven’ werden (met enkele van mij) zonder de gebruikelijke bombarie verkocht en sommigen konden zich voor weinig geld kampioen kopen.
De Bakkerduiven onderscheident zich vooral op eendaagse fondvluchten met hard weer. Over hem kon je lezen dat hij is gestopt met het voeren ‘met de lepel’. Hij maakt het zich voortaan gemakkelijk, voert als zijn leermeester Koopman volle bak en een heel jaar hetzelfde.
Hij voelt er zich wel bij en de duiven kennelijk ook. Die blijven immers presteren.
Dat volle bak voeren lijkt steeds meer de trend te worden op de fond.
Van zogenaamd ‘opvoeren’ lijken de meeste genezen. Zoals de 93-jarige Theelen en het nieuwe fenomeen in Nederland, Sil van Vliet, amper 25 jaar.
HOE DOM TOCH
Het jonge koppel uit Limburg is, of beter wàs heel enthousiast. De ambitie werd beloond, ze begonnen keihard te spelen maar dit jaar kwam er een kink in de kabel. Zij naar een dierenarts (naam bekend). Die adviseerde de jongen tegen van alles en nog wat te enten. Hij pakte wat entstof voor ze in waar ze ruim 300 euro aan kwijt waren. Maar, zo zei de dierenarts, er was nog iets waar je eigenlijk niet zonder kan als je goed wilde spelen. Ze hadden geluk want hij had dat. Werd nog eens ongeveer 150 euro. Ze waren zodanig geschrokken dat ze even overwogen te stoppen, maar uiteindelijk werd gekozen voor minder duiven houden.
Trouwens over ‘stoppen gesproken. Die geluiden hoor je ‘meer dan ooit, ook in Vlaanderen. En allemaal wijzen ze met hun vinger beschuldigend de zelfde richting uit: De mega hokken.
TOT SLOT
Het valt op dat het heel vaak in dezelfde streek is dat sterk gespeeld wordt.
Daar zitten natuurlijk goede duiven, maar vooral ook vèèl duiven. En, geloof me, de massa is een belangrijke factor die de trek bepaalt. Zit je ergens in een streek bijna moederziel alleen met duiven te spelen dan sta je bij de start al met 2 – 0 achter tegen de man die in een duivennest woont.
Op vitesse en HaFo is, als je ‘eenzaam’ woont amper of geen eer te behalen.