Ga direct naar de inhoud.

Om in de zak te steken 2

Als vervolg op de bijdrage van verleden week weer enkele opmerkelijke uitspra­ken van grote kampioenen van nu en weleer.

Allemaal zullen ze wel geen hout snijden maar ze komen dus wel uit de mond van mensen die door die ene ultieme waarheid in dui­vensport, prestaties, bewijzen of bewezen een boodschap te hebben.

 

WILLIAM GEERTS

Van een van de meest besproken liefhebbers in Union Antwerpen in de vorige eeuw is bekend dat die nooit een blad voor de mond nam.

Hij zei wat hij dacht en dat zulks niet goed is voor je populariteit interesseerde hem niet. Hij stond op uit het niets en staat er nog, nu met de veelzeggende naam 'de King'.

Van hem wordt beweerd dat hij de enige Belg is die in zijn paspoort heeft staan:

'Beroep duivenliefhebber.'

William:

'Mensen die klagen over coccidiose begrijp ik niet. Ze zullen daar minder last van hebben als ze minder kuren.'

En ook deze mag er zijn.

'Als een sportgenoot de weduwnaars los heeft en ik zie dat die bij elkaar blijven weet ik dat dat een man m''r is van wie ik weinig te duchten heb. Weduwnaars in vorm m'gen niet bij elkaar blijven als ze trainen.'

 

CHRISTIAENS

Christi­aens is een buitenbeentje in duivensport, maar wel een met het hart op de juiste plaats. Eerst komt zijn gezin, dan zijn gezondheid en pas dan de duiven en zo hoort het ook. Ik ken er weinig met een meer nuchtere kijk op onze sport dan Gust en zo goed in staat zin van onzin te onderscheiden.

Van 'Hollandse' duiven heeft hij geen hoge pet op.

Gust:

'Met die nachtelijke aankomsten bij jullie moet ik even hard lachen als destijds de Stan (hij bedoelt Stan Raeymakers). Waarom komen duiven in Holland in de nacht aan en in Belgi' niet?

Weet je hoe het daar gaat? Kees belt Sjaak dat hij gepakt heeft en een beetje later pakt Sjaak als je snapt wat ik bedoel.

In Holland gaat het veel makke­lijker dan hier. Op maandag weet men al hoeveel duiven er het week­end dat volgt mee moeten.

Bij mij vallen op de dag van inmanden nog duiven af, er mag geen pluimpje verkeerd zitten of ze blijven thuis. In Holland manden ze alles in wat beweegt.'

 

FONS JACOBS

Jacobs uit Sint Gillis Waas is de man waar eerderge­noemde Geerts destijds zijn vermaard 'Buffelsoort' haalde die hem een reeks Olympi­adeduiven op zou leveren.

Toen ik eens bij Fonske was en de klassieke vraag stelde of hij de duiven in vorm had reageerde hij als volgt:

'Ja, ik ben er gerust in. Zondag zijn ze er. Ik heb ginne bang omdat, als ik 's morgens op het hok kom, ik weinig werk heb de hokken schoon te maken.'

Wat hij bedoelt is dat de mest niet verspreid mag liggen maar in kleine bolletjes dicht bij elkaar op de plaats waar de duiven de nacht doorbrachten.

 

NOEL DE SCHEEMAECKER

Wijlen No'l (Natural) was een van de grootste auto­riteiten die duivensport ooit gekend heeft. Hij was van de generatie Piet de Weerd die al die grootheden die de meeste van ons alleen kennen uit de boeken persoonlijk hebben meegemaakt.

No'l, die tot op 90-jarige leeftijd voortreffelijk speelde:

'Een grote verandering vergeleken met vroeger is dat goede spelers duiven die niet voldeden destijds opruimden. Nu stoppen ze die in een voli're met de hoop die naar het buiten­land te kunnen verkassen.'

 

HUUB HERMANNS

Amstelveense Huub is ook zo'n liefhebber die 'sinds men­senheugenis' meer dan zijn mannetje staat:

'Mij lachen ze soms uit om uitspraken die ik doe maar daar zit ik niet mee. Ik heb zo mijn eigen idee'n en een ervan is dat ik meen te kunnen ruiken of er vorm is.'

Ik lach niet met die uitspraak al zou 'voelen' misschien een gelukkiger uitspraak zijn dan 'ruiken'. Als duiven echter geel hebben kan je dat wel degelijk ruiken.

 

J B HENDRIKS

Wijlen de ex-bankdirecteur vierde destijds met zijn 'Van Wanroys' grote triomfen op de grote fond met als hoogtepunt een 1e prijs Inter­nationaal Barcelona met zwaar weer op een van de verste afstanden.

Tegen een collega fonds­peler zei Hendriks eens:

'Heb je jaarling al op een 1.000 kilometer ­vlucht gezet? Eeuwig zonde. Door duiven zo jong zo ver te spelen en ze reeds als jaarling op de rooster te leggen is het later inleveren voor zo'n duif.'

 

ADRIAAN JANSSEN

Adriaan, een van de beroemde broers, was volgens velen die 'de mannekens' van nabij gekend hebben DE melker. Een computer om 'duiven in op te slaan' had hij niet en behoefde hij niet. Als de broers er niet uitkwamen uit welke ouders een bepaalde duif kwam werd hij er bij gehaald. Adriaan was bijna onfeilbaar.

Probleem met hem was dat je er de woor­den uit moest trekken.

Adriaan:

'Duiven moeten zich vugen' (zich gedragen zoals de liefhebber dat wenst).

En ook:

'Witogers mag je gerust tegen elkaar zetten al hoor en lees je wel eens anders. Ik heb daar nooit naar gekeken. Je moet er wel op letten dat in de ogen nog voldoende glans zit. Duiven met te fletse ogen moet je mijden.'

 

MARIEN

Fernand is naast een goed dierenarts een gedre­ven en succesvol liefheb­ber. Maar ook het leven van een dierenarts gaat niet altijd over rozen. De dierenarts uit Tielen:

'Het probleem van veel liefhebbers is dat ze hier komen met het idee dat ik van hun middelmatige duiven goede kan maken. Als ik dan voorzichtig laat doorschijnen dat de duiven die ze voor onderzoek aanbieden niets manke­ren maar mogelijk geen kwaliteit hebben graaf je als dierenarts aan de wortels van je eigen bestaan.

Als ik ze geen medicijnen meegeef verlies ik mogelijk een klant.'

 

WOUTERS COREMAN

Met veelvuldig gelauwerde Jos had ik het eens over stierenkweek.

De man uit Langdorp:

'Stierenkweek? Nooit meer. Heb het diverse keren gepro­beerd met echt goede doffers maar het rendement was twee keer niks. Mij niet meer gezien.'

 

VAN HOVE UYTTERHOEVEN

Geert, de zoon van, en nog beter prater dan pa of ma:

'Je wordt er toch ziek van telkens wanneer je goed ge­speeld hebt te moeten horen: Wat heb je ze gegeven? Je zou in staat zijn te liegen en zeggen 'dit of dat'. Dan ben je meteen van het gezeur af. De waarheid geloven ze toch niet.'

 

VAN DER WEGEN

Besluiten we met een sterke van Antoon van der Wegen. Toen men hem tijdens een forum eens vroeg hoe zuiver zijn stam nog was was zijn wedervraag:

'Drinkt U wel eens koffie?' Toen het antwoord bevestigend was was diens wedervraag: 'En hoe noem je die drank als je daar wat melk bij doet?'

Het publiek begreep wat hij bedoelde.

U ook?