Ga direct naar de inhoud.

Opmerkelijke uitspraken oct 15

Ervaren liefhebbers staan er niet bij stil hoe moeilijk duivensport voor beginners (die zijn er gelukkig nog) kan zijn. Zo vroeg iemand me wat ik bedoelde toen ik schreef: ‘Als iemand pakweg 8 jongen van me heeft en die zitten er na 3 jaar nog alle 8 dan is dat geen kampioen en hij zal er ook nooit een worden.’  Even was ik verbaasd. Dat lag toch voor de hand? Tot ik besefte dat ik met een beginner te doen had. Ik legde hem uit dat er zo weinig goede zijn, dat niemand er in slaagt op elke 10 duiven een echt goede te kweken en toen viel zijn franc. Had hij die uitspraak van mij onthouden, er zijn ook uitspraken die mij bij blijven. Omdat ze vaak zo raak waren.

 VAN DER WEGEN
Een van de beste grote fondspelers die Nederland ooit gekend heeft is Antoon van der Wegen. Hij en zijn Lucy worden wat ouder maar wat waren hun veelal geschelpte weduwnaars goede. Kijk naar de afstamming van veel topduiven, ook in Belgie, en de kans is groot dat je op een v d Wegenduif stuit.

Destijds, toen in sommige dorpswijken het ene duivenhok tegen het andere stond, waren er bij Eijerkamp in de winter geregeld duivenforums. Eens zat ik met Antoon in zo’n forum toen iemand hem een stekelige vraag stelde.  Of je wel kon spreken van ‘ras v d Wegen? De man wist kennelijk dat ook Antoon wel eens iets bij haalde. Maar die voelde zich niet in het nauw gedreven, integendeel. Hij reageerde gevat met een wedervraag: Of de man wel eens koffie dronk. Die knikte. ‘En doe je daar melk bij?’ vroeg Antoon. Opnieuw geknik. En wat drink je dan?’ was Antoon zijn vraag. Gegniffel in de zaal.   

 HERBOTS
‘Voor mij telt regionaal spel niet, ik baseer me alleen op de Nationaals’, zei ooit iemand ten huize Filip Herbots. ‘Dan zie je het helemaal verkeerd’, aldus Filip. Op veel vluchten zegt een regionale uitslag meer dan een provinciale. En een provinciale meer dan een nationale.’ Het moge duidelijk zijn dat hij refereerde naar de invloed van de wind op veel vluchten. Zo kan het gebeuren dat een 40e prijs in Limburg een grotere sportieve waarde heeft dan een 1e Nationaal in Vlaanderen bij een sterke Oostenwind. Maar dat besef is er niet bij Oosterse kopers.

 DE BRUIJN
Met de 81-jarige Frans van Roey was ik bij W de Bruijn. Uit een mand jongen mochten we kiezen. Wij aan het ‘keuren’ tot er enkele over bleven. Toen wisten we het niet meer. ‘Als je die blauwe pakt, moet je ook deze nemen’, zei de welbespraakte tandarts. We keken hem vragend aan. Willem: ‘Dat zijn er twee uit een nest. Het gebeurt zelden dat dat twee goede zijn en als je beide neemt heb je met de slechte ook de goede.’‘Zelden’,  zei Willem dus. Maar het kàn wel. En als je ze hebt, twee prima vliegers uit hetzelfde nest, zijn dat heel vaak goede kwekers. Mijn 144 en 145 (Ace Four)  waren zulke nestmaten. Ze werden 1e en 2e Kampioenduif in M Brabant Nederland tegen toen gemiddeld 11.000 duiven. En of die goed kweekten.  

 NOGMAALS LAPPEN
Willem is een zoeker. Alles wat toegelaten is heeft hij uitgeprobeerd om de duiven beter te doen presteren. Ook veelvuldig rijden, ooit bijna dagelijks. ‘Geloof me, dat is het niet’,  aldus Willem. ‘Als ik er beter door zou gaan spelen zou ik het echt wel doen.’ Ook Roger Thijs denkt er niet aan zich in het helse verkeer van tegenwoordig te begeven om Duiven te lappen. En ook Roger is een groot kampioen al is die even zwijgzaam als Willem spraakzaam is. P Theunis dan weer rijdt, nu hij tijd heeft, eens per week. Vroeger nooit.

 WEER ANDERS
En het is hier dat we op een merkwaardig gegeven stuiten. Jan v d Putten, Henri van Doorn, Falco Ebben, Jelle Roziers, team GPS en Dirk Donckers zijn vandaag de dag specialisten met jonge duiven. Die mannen maken er dan weer geen geheim van dat ze heilig geloven in rijden. ‘Je dacht toch niet dat ik al die moeite deed als ik er niet in geloofde, aldus prof Roziers. Van Rik Hermans en de Nederlandse broers v d Kooy is zelfs bekend dat ze in augustus veelvuldig met de oude op stap gaan. Dus zegt U het maar. Zelf denk ik dat je er mee voor bent, tenminste met gezonde duiven. Zijn ze niet gezond dan ‘duw je ze nog dieper weg’.

 VAN DE WOUWER EN VERBREE
Aansluitend hierop moet ik aan de Stonne denken met wie ik graag over duiven babbel. Samen constateren we een soort tweedeling in duivensport. Enerzijds een generatie 30-ers en 40-ers die geen inspanning te veel is om aan de top te staan. En daartoe hoort rijden. Anderzijds de 60-ers en 70-ers, dus de overgrote meerderheid, die die inspanningen niet meer kunnen of willen opbrengen. ‘De grootste vijand van onze generatie is de leeftijd’ aldus ook Co Verbree. Ik heb ooit grotere onzin gehoord.

 EMIEL DAEMS EN HEBBERECHTS
Emiel Daems is ons al lang ontvallen. Ooit was ik daar met Harrie van Boxmeer en uiteraard knikten we gretig toen hij ons vroeg of we zijn beste duiven wilden zien. ‘En je beste kwekers?’ vroeg ik. Miel: ‘De beste kwekers? Ik zal je een ding zeggen. Als je beste jongen ook uit je favoriete kweekkoppel komen sta je er niet goed voor.’ Wat hij bedoelde? De goede komen heel vaak uit ouders waar je het niet van verwacht. Ik durf zelfs zeggen ‘meestal’. We vroegen ook Christ Hebberechts ooit naar zijn beste kweekkoppel. Christ: ‘Ik heb geen ‘beste kweekkoppel’. In koppels waaruit alleen goede komen geloof ik niet en ik heb die ook nooit gehad.’

 KLAK
Het sluit aan bij de vedette tegen wil en dank, Jos Klak. Als mensen versterking zoeken willen ze er uiteraard van de beste en bij Klak was het niet anders. ‘Van de beste’ houdt veelal in dat die ook duurder zijn. Tot veler verbazing was daarvan nooit sprake bij Klak.

Die had EEN prijs. Jos: ‘Waarom duiven uit een bepaald koppel duurder maken? Als je goed soort hebt kunnen de goede even goed uit zo maar jaarlingen komen als uit koppels die eerder al goede gaven. Dat sluit weer aan bij een Verkerk die steeds weer omkoppelt omdat het maar al te zelden gebeurt dat eenzelfde koppel meerdere goede geeft. Ikzelf ben geneigd te denken dat hoe langer een koppel ‘op elkaar’ zit hoe slechter de jongen, al is dat wetenschappelijk mogelijk onzin.