Ga direct naar de inhoud.

Het weer en de duivenkrant (7 sept)

Er zijn zo van die dagen, zij het niet al te veel, dat iedereen gelijke kansen heeft en de beste duiven overal boven aan de uitslagen staan. En er zijn van die dagen waarop een mens zin heeft om heel veel te lezen.

8 Juli 2017 was zo’n dag met duivenweer, een week later heb ik de twee noemenswaardige duivenkranten die er nog zijn uitgepluisd. Dan heb ik het wel over weekbladen. ‘Duifke Lacht’ immers mag er ook zijn met lezenswaardige rubrieken van serieuze schrijvers.  Overigens zouden er kort na de oorlog ongeveer 40 duivenkranten zijn geweest. Vooral Vlaanderen was ervan vergeven.

 DUIVENWEER
Vluchten met ‘duivenweer’ worden gekenmerkt door een erg korte prijsduur, melkers met een bijzonder hoog prijzenpercentage en bijgevolg (te!) veel liefhebbers niet op de uitslag. De echt goede, veel eerstgetekende dus, staan van voor terwijl het geld zo weg is. 8 Juli was zo’n dag met ‘duivenweer’ wat je vooral zag in Nederland. Meerdere NPO (fond)vluchten werden gewonnen door echte supers met als meest opvallende die duif van Hak die het NPO concours won uit Gien (9.395 duiven) terwijl die eerder al zegevierde van Bourges, ook een NPO vlucht, toen tegen 5.093 duiven. Een echte dus en die zit inmiddels bij, wie anders, J Hooymans. Het was ook de dag dat topspelers als Lindelauf, Huijsmans, v de Merwe, Eijerkamp, Calon, Leideman en anderen de spreekwoordelijke boel op kuisten. En de dag dat in Belgie R Hermans en R Thijs opzien baarden van Nationaal Chateauroux  

 SELECTIE
Het weer is ook iets waarmee de betere liefhebber bij de selectie rekening houdt. Daarom wordt daarvan notitie gemaakt in de ‘duivenboekhouding’. In geval van twijfel, als ik keuzes moet maken, let ik er ook op welke duiven op welke vluchten vroeg waren. Een vroege prijs op een vlucht met veel goede getekende aan de kop, een vlucht met een korte concoursduur waarbij de kampioenen er een onder onsje van maakten heeft voor mij meer betekenis dan een vlucht met een veel te lange prijsduur. Voor de sport is het overigens goed dat het niet alle weekends ‘duivenweer’ is. Te weinigen zouden te veel winnen met als gevolg dat velen af zouden haken. Maar in de duivenkranten stond meer interessants.

 BARCELONA
Van Barcelona, een vlucht die overigens onbegrijpelijk slecht verliep, viel de eerste duif in Frankrijk, dat is normaal, maar voor in Belgie een duif gevallen was had men in Nederland al geklokt. En dat is niet normaal. Evenals op Pau bewezen de Noorderburen nogmaals over superieure duiven te beschikken voor de grote fond. Specialisatie is de verklaring. Die Nederlandse fondmannen leggen zich helemaal toe op vluchten van 1.000 km en verder. In Belgie gebeurt dat minder en doen nogal wat mensen mee om mee te doen. Van die Barcelona deed Droog van zich spreken door helemaal in het noorden van Nederland 8 en 9 INTERNATIONAAL te winnen. Dezelfde Droog wiens straf vanwege ‘dopinggebruik’ kort te voor nietig werd verklaard. Smaakmaker in Belgie was Limbourg die nog maar eens liet zien wat voor ‘duiven genie’ hij is. Hij won de 5e prijs Nationaal, op zich al een prestatie tegen 7.907 duiven, maar hij deed het ook nog eens met maar een duif mee: Eric is een van de mannen die vaak verweten wordt resultaten te forceren met de massa en daarom knap om zo te antwoorden.      

 VOEREN

Verder las ik over iemand die voeren kwestie hoeveelheid wel heel erg serieus neemt. ‘s Morgens 23 gram en ’s avonds 30 gram per duif. Wat een kul als je het mij vraagt. De behoefte van duiven kan verschillen van dag tot dag. Afhankelijk van hun vliegprogramma, intensiteit van trainen, de positie en vooral ook het weer. Ik heb het nooit afgemeten maar het zou me niet verbazen als ze in de winter, bij koud weer, het dubbele eten van op bloedhete dagen.

 LAPPEN
Elders las ik over iemand (een van de velen) die een massa jongen kwijt was. Hij begreep dat niet. Hij had die immers helemaal ‘volgens het boekje’ opgeleerd. En dat was eerst naar 5 kilometer, toen naar 15 en toen naar 25. Dat is dus helemaal NIET ‘volgens het boekje’. Bij een enkeling loopt dat goed af, maar het is veel te bruusk. Zo iets kon vroeger, maar om een of andere reden niet meer. Of je moet jongen hebben die uren weg blijven als je die los laat, maar wie heeft die?

 MARC VLAEMINCK
De fondkampioen uit Ramsel is ook dit jaar goed bezig. Je moet er niet van opkijken als hij Algemeen Nationaal kampioen van Belgie wordt. ‘Een fondspeler’ impliceert dat hij veel van zijn duiven vergt en je zou verwachten dat zo iemand veel bijproducten geeft. Niets is echter minder waar. Marc gelooft er niet in. Of is het, zoals bij die andere man die zo veel van zijn duiven vergt (Verkerk), ‘gelooft er niet meer in?’ Bas heeft ook zowat alles geprobeerd wat in de handel is wat bij zou dragen om de conditie van de duiven te verhogen. Hij is er helemaal van bekomen. Hij zag nog nooit een vormpiek na het toedienen van welk middel dan ook.

OOK OPVALLEND
Wat ook opvalt, ik wees daar eerder op, dat steeds minder gegrepen wordt naar middelen om het geel te bestrijden. Sommigen kuren er al helemaal niet meer tegen. Ofwel, het grote gelijk van kampioen en dierenarts F Marien. Verder lijken steeds meer liefhebbers een pas op de plaats te maken wat betreft totaal weduwschap. Velen komt zelfs op hun schreden terug en kiezen er voor dat de partner thuis is als duiven van een vlucht komen. Ook zijn er die ‘totaal’ blijven spelen maar als een of enkele duiven bijzonder presteren houden ze van die duif de partner thuis.

 FOEI JAN

Jan van de Pasch is een van de grootste kampioenen bij de noorderburen, laat daar geen misverstand over bestaan. Naast een leuke sympathieke dochter is hij in het bezit van een hok excellente duiven. Van 100 tot 600 km is er bij tijd en wijlen niet tegen te spelen. Daarom haalt hij ook regelmatig de media maar wat je daarin onlangs over hem kon lezen vond ik er een beetje over. Hij had iets probaats om jonge duiven gezond te houden, ze zouden daarmee ook geen Adeno meer krijgen, maar… ‘hij zegt lekker toch niet wat het is’.

Foei Jan, niet kwaad worden, maar... Gele kaart. Als je zo iets al mocht hebben dan zeg je beter niets. Wat moet er met name in beginners om gaan als ze zo iets lezen? Of in de sportgenoten die bijna wekelijks rammel van je krijgen? Verder vrees ik toch dat ooit het moment zal komen dat je zult zeggen: ‘Hmm. Dat was het toch ook niet.’