Ga direct naar de inhoud.

Lovenswaardig inititatief (22-01-2020)

Duivensport is een traditionele volkssport, toch is er op een kwart eeuw veel veranderd. Bespraken toen liefhebbers na een jonge duivenvlucht hoe vroeg deze en gene gepakt hadden, nu vraagt men elkaar hoeveel duiven ze terug hebben. De oorzaak van die verliezen, ook bij mooi weer, is nog altijd een mysterie. Of er dan niets aan te doen is? Misschien toch wel. Want wat constateer je elk jaar weer opnieuw? In bepaalde streken en bij bepaalde liefhebbers zijn de verliezen minder. Dat vraagt om bezinning.

 DE KWEEK EN VERDUISTEREN

Minder verliezen begint bij de kweek. Alleen duiven die optimaal gezond zijn zet je bij elkaar. Verloopt de kweek niet naar wens dan is er iets mis en moet je ingrijpen. De duiven scheiden, eventueel laten onderzoeken, later opnieuw proberen. Een fout die velen maken is lukraak kweken. Dat doe je beter niet uit duiven waar je niets van weet. Kweek liever uit duiven die presteerden dan uit zogenaamde pedigree duiven. Met verduisteren hoef je niet voor half maart te beginnen, kwestie van de natuur zo min mogelijk geweld aan doen. Maximum 10 uur daglicht weet U wel, wanneer die vallen is niet relevant. Niet te lang wachten met enten tegen PMV, over enten tegen paratyfus zijn de meningen verdeeld. Wat betreft pokken zou een injectie beter zijn dan het borsteltje. Duivengoeroe W de Bruijn is voor winterkweek. Hoe vroeger je jongen hoe eerder en hoe meer je kan opleren vindt hij. Maar in duivensport geldt het cliché ‘vele wegen enz……..’. Maarten Huismans kweekt later. Wel is het raadzaam die later gekweekte jongen meteen te verduisteren. Best geef je je jongen na het spenen veel vrijheid. Discipline aanbrengen kan later. Jongen verdienen aandacht. De specialisten hebben meestal veel vrije tijd of een vrouw die in springt.  

 GEZONDHEID

Een oorzaak van de massale verliezen is zeker gebrek aan gezondheid. Als je van dezelfde (leer)vlucht verliezen kent en de sportgenoten niet past enige zelfreflectie. Zijn jongen gezond dan blijf je er best af met medicijnen, behalve misschien een geelkuur voor je gaat opleren. Zo’n kuur is ook aan te bevelen als duiven slap aanvoelen en je draadjes in de keel ziet. Voor de ‘koppen’ (luchtwegen) alleen kuren als het nodig is, maar dan wel doen!

 VOOR JE GAAT OPLEREN.

Het is een ‘gouden regel’ dat je met opleren begint als de jongen ongeveer 100 dagen zijn. Hoe te werk te gaan hangt af van de situatie. Trainen jongen aan huis spontaan en langdurig dan mag je wat resoluter zijn en grotere sprongen maken. Trainen ze amper? Dan begin je best kort bij huis en ga je zeer geleidelijk verder. Als jongen slecht naar huis komen hoor je soms ‘die hebben veel geleerd’. NIETS hebben ze geleerd. Met zulke moet je de afstanden pas vergroten als ze recht naar huis gaan.

 VOEREN

Voor druk bezette baasjes goed te weten dat een maal daags voeren best kan. De Bruijn doet dat met name. De eerste 100 levensdagen mogen jongen ruim en wat ‘zwaarder’ gevoerd worden. In de week van licht naar zwaar overschakelen is af te raden. Het belast de ingewanden te zeer wat je moet vermijden omdat Adeno/Coli altijd op de loer ligt. En bijproducten dan? Van kampioenen hoor je steeds meer: ‘Van alles geprobeerd, maar overal van af gestapt. Het bracht niets.’ Ook dierenarts Marien gelooft er niet in. Grit en mineralenpoeder volstaan. Biergist en/of naturaline mag.

 SCHOONMAKEN

Nogal wat specialisten maken hun hokken niet schoon. Ze laten de mest liggen of gebruiken bodembedekkers zoals stro (Henri van Doorn), gebroken mais kolven (A Schaerlaeckens) of ‘lava korrels’, soms gemengd met beukensnippers (Theunis). Niet poetsen kan, maar wel op een voorwaarde dat het hok luchtig is en kurkdroog. Nadeel van niet schoonmaken is niet de mest zelf maar het vocht dat verspreidt wordt. En een vochtig milieu moet men mijden.

Wie denkt dat je met poetsen virussen en bacteriën van het hok krabt moet snel uit dromenland gehaald worden. Een gedweild huis oogt clean, toch beweren wetenschappers dat je met dweilen bacteriën verspreidt. Te vergelijken met de schraper op een duivenhok. Dus geen tijd om te poetsen hoeft geen belemmering zijn om goed te spelen.

 NOGMAALS TRAINEN      

Handelen als vroeger, enkele keren met de fiets weg brengen en toch goed spelen kan echt niet meer. Hoe ver en hoe vaak je moet ‘rijden’ is dus afhankelijk van de situatie (trainen aan huis). Mensen die weinig verliezen kennen en streken waar de verliezen minder zijn hebben een boodschap. De Bruijn is zo iemand, Zuid Holland is zo’n streek. Nu zijn er nergens zo veel leervluchten voor jongen als daar. Toeval? Dan was het uitbreken van de tweede wereldoorlog ook toeval. De specialisten propageren niet om ver te rijden maar wel veelvuldig. En nu komen we bij waar we heen willen.

 VAN GROOT BELANG

Enkele bezorgde mensen in Rayon 4 zagen die verschillen tussen Zuid Holland en Brabant en kwamen in actie. Na enkele bijeenkomsten met prominente spelers en in goed overleg met de Afdeling is besloten ook de liefhebbers in Brabant 2000 dit jaar veelvuldig de gelegenheid te bieden op te leren, zonder dat ze zelf tanken benzine leeg moeten rijden. De duiven zullen VEELVULDIG door Bauwens (gespecialiseerd in het vervoer van duiven) op verzamelpunten worden opgehaald.

En wie denkt dat die verliezen een goede selectie zijn moet snel uit dromenland gehaald worden. Talloos immers zijn de voorbeelden van duiven die verloren gingen, opgehaald werden en zich ontpopten tot weergaloze vliegers.

 EN NU    

Of het project gaat slagen is afhankelijk van de deelname. Brabanders hebben niet die gedrevenheid van Zuid Hollanders dus zal er een andere mindset moeten komen. ‘Enthousiasmeren’ heet dat tegenwoordig. Want met stil zitten, niets doen en laten zoals het was, zal er niets veranderen. En vanzelfsprekend zal het project een kort leven beschoren zijn bij weinig belangstelling. Omdat niet iedereen de mogelijkheid en/of tijd heeft om zijn jonge duiven naar een centraal punt te brengen past SAAMHORIGHEID. De koppen bij elkaar steken en de duiven van sportgenoten mee nemen.

 TOT SLOT

Specialisten als J v d Putten, Falco Ebben, Henri van Doorn, W de Bruijn pleiten allemaal voor vroeg en veelvuldig lappen over kortere afstanden.  Natuurlijk is het probleem dan niet meteen opgelost. Zo verloor J v d Putten afgelopen jaar 25 van de 50 jongen die al zes keer gelapt waren uit alle richtingen.

We hebben niet de illusie het probleem op te lossen, waar we naar streven is MINDER verliezen, zoals dus in Zuid Holland.

Eyerkamp nog: ‘Ook wij verliezen zoals iedereen in Afdeling 8 veel jongen. Maar hier zijn de sprongen de eerste vluchten veel te groot.’ Ook dat zal dit jaar dus in Brabant 2000 anders zijn.