Ga direct naar de inhoud.

Jongen evalueren deel 1

"Om goed te spelen hoef je geen goede jongen te hebben, wel een goed systeem."

Iets dergelijks beweert GJ. Maar GJ toch.

"Je jongen komen niet goed zeker" ging het door me heen.

De realiteit is anders GJ. Om goed te spelen heb je ALLES nodig. Ook goede duiven.

Kampioenen weten dat en hebben de cirkel rond. Het systeem is slechts een deel van de cirkel.

En een beetje ervaring kan je mij in deze niet ontzeggen.

Onder "alles" valt inderdaad ook een goed systeem. Maar er is meer.

In 1998, lang geleden al weer, keek niemand er van op als ik van meer dan 1.000 duiven de 10 eerste prijzen won. En nog nooit had ik zulke goed oude als in de jaren die volgden. Vooral in 1999 en in 2000.

In 1996 waren de 145 (Ace Four) en zijn nestzus, de 144, 1e en 2e Asduif in Midden

Brabant tegen gemiddeld 11,000 duiven (nu vliegen er nog amper 2.500). Als jonge duif dus. Wat daar van voortgekomen is schreef ik eerder. En ook H Simonsz.

 

ANDEREN

Met grote regelmaat kan U hier een "q and a" lezen met een topspeler.

Andre Roodhooft zal de volgende zijn.

Een van de vragen die ik dan vaak stel is of hun beste jongen ook hun beste oude werden. Het antwoord is veelal "ja". Met een heel enkele uitzondering.

En weet U waar ik, en niet alleen ik, ook goede ervaringen mee heb? Met jongen die bij de eerste gezamenlijke lossing een 1e prijs wonnen.

Dat geldt voor vitesse (Quievrain spelers) maar eigenlijk voor alle duiven.

Vroeger speelden wij in Zuid Nederland ook Chateauroux en Bourges met jongen. Die vluchten zijn door groen uitgeslagen bobo"s de geschiedenis ingestemd maar het is frappant hoeveel winnaars van die vluchten zich ontpopten tot stamduiven. Dat geldt in Belgie weer voor Nationale winnaars van Bourges. Kees Bosua, een vakman als weinigen, kan er over mee praten.

 

OOK EEN SYSTEEM

Als mensen die een reportage kwamen maken me vroegen welk systeem ik had, zei ik "eigenlijk geen".

Wat men bedoelde was of ik "op nest" speelde of met gescheiden geslachten. Dat was beide. (Nu gaat dat niet meer, althans in Nederland, maar dat is een lang en persoonlijk verhaal). Waarom beide?

 

Ik geloof niet dat je een heel jaar goed kan spelen met nestspel waarbij jongen twee of drie nestjes krijgen. En ik geloof evenmin dat je een heel seizoen goed kan spelen met gescheiden geslachten.

 

Daarom dus beide. Ik liet ze aanvankelijk hun plan trekken en nestjes maken naar hartenlust. Nadien werd "op de deur" gespeeld. Concoursen helemaal naar je hand zetten, kettinguitslagen maken, lukt mijns inziens niet met nestspel.

  De hokken van Danny van Dijck, een van de beste "jonge duivenspelers" van Belgie. Een hok moet goed zijn maar dat kan op veel verschillende manieren. AANDACHT

Weinig tijd hebben en toch prima spelen kan m.i. alleen met oude op weduwschap. Jongen daarentegen eisen aandacht en tijd.

Mijn successen had ik ook te danken aan mijn baan; meestal om drie uur thuis.

En dan ging ik niet eerst naar binnen, maar het (jonge) duivenhok in. Ik zag alles wat er zich afspeelde, althans dat dacht ik. Want nog kwam ik soms voor verrassingen te staan. Zoals die eerste prijzen die gewonnen werden met duiven waarvan ik het niet

verwachtte.

Tot ik het een of twee dagen nadien zag. "Verd' was jij gepaard? Nu snap ik het" ging het door me heen.

Goed gepaard zijn vond ik niet de echt goede positie. Net "aangelopen" zijn, zoals de Nederlanders zeggen, was dan weer ideaal. Je mag het amper gezien hebben.

 

SLAPELOZE NACHTEN

Etampes en Nationaal Orleans, eind augustus, waren mijn vluchten. Vooral ook omdat daar destijds veel op te verdienen was.

Wel heb ik toen heel wat over me heen gekregen. Ik was de grote dopingman. Heb zelfs (met F Aarts) bij de afdelingsvoorzitter moeten komen. Wij maakten de sport kapot. Of men had het over medicatie die ik alleen maar kende.

Heb er zelfs van wakker gelegen. Zo ver kwam het dat ik ooit in de tuin stond met de hoop dat de uitslag eens wat minder zou zijn, dat niet de eerste prijs gewonnen werd. Waarom elk jaar die vormpiek net als die belangrijke vluchten er waren?

Met medicatie, laat staan doping had dat niets te maken.

Met vorm op het goede moment des te meer.    

 

VORMPIEK

Probleem met "vorm" is dat die tijdelijk is. Geen voetballer, wielrenner of atleet is ALTIJD in vorm. Behoudens een enkele uitzondering. Dat geldt ook voor duiven. Ik probeerde alle vluchten goed te spelen, door een combinatie van nestspel en weduwschap lukte dat vrij aardig, maar gaandeweg ontdekte ik iets heel belangrijks.

Dat was dat de echte vormpiek kwam als jongen ongeveer een maand gescheiden waren. Dus wat ik deed ik? Ongeveer een maand voor die belangrijke vluchten scheiden. Zo simpel kan duivensport soms zijn.

 

ONE EYE COLD

De zogenaamde "one eye cold" is tegenwoordig bij velen een (kortstondig) probleem.

Maar niet bij iedereen. Zo was ik bij Vlaanderaar Joost de Smeyter, vooral bekend om zijn weergaloos spel op de fond maar ook op kortere vluchten is hij soms outstanding. Toen ik mijn hoofd door het venster stak van een jonge duivenhok zei ik: "Die hebben nooit last van one eye cold zeker?" Hij keek me aan alsof hij wilde zeggen "hoe weet jij dat nou?"

Bij Danny van Dijck, U kon over deze superman lezen, eenzelfde verhaal.

En ook mijn jongen hebben er zelden last van.

Wat we alle drie gemeen hebben? Onze jongen zitten op vrij donkere hokken.

Ik zei dat ook tegen Willem toen hij wat jongen thuis moest houden vanwege de oogjes. "Natuurlijk" zei die. "Hoe kan ik zo stom zijn, ik weet het maar al te goed."

Eenmaal thuis (je kent hem) werd meteen een ladder gepakt en de hokken donkerder gemaakt. Als bij toverslag verdwenen de ontstoken oogjes en wat belangrijker is, hij begon keihard te spelen.

  Twee met elkaar gepaarde duivinnen, een prima "stand" MEDEN EN PERZEN

Bovenstaande is geen wet van Meden en Perzen. Ik heb het over de grote lijnen, uitzonderingen zijn er altijd.

- Rik Hermans, Kees Bosua, Peter Embregts, Henri van Doorn enzovoorts spelen enorm met jongen en hebben een systeem.

Willy Daniels en Vermeerbergen Willems ken ik niet persoonlijk, maar dat die supermannen een systeem hebben en niet "op nest" spelen staat voor mij vast.

Eerder genoemde Willem is dan weer de uitzondering. Die heeft geen systeem.

De Gebr. van den Branden en Gert Heylen spelen hun jongen op nest. En toch zijn ze amper te kloppen.

Maar voor mij zijn zij de uitzonderingen die de regel bevestigen.

Zoals die goede oude duiven die in hun geboortejaar niet op de uitslag kwamen ook uitzonderingen zijn.

 

Het funeste van uitzonderingen is dat men er over praat. En waar men over praat wordt door sommigen aangenomen als waar.

 

 

"Om goed te spelen hoef je geen goede jongen te hebben, wel een goed systeem."

Iets dergelijks beweert GJ. Maar GJ toch.

"Je jongen komen niet goed zeker" ging het door me heen.

De realiteit is anders GJ. Om goed te spelen heb je ALLES nodig. Ook goede duiven.

Kampioenen weten dat en hebben de cirkel rond. Het systeem is slechts een deel van de cirkel.

En een beetje ervaring kan je mij in deze niet ontzeggen.

Onder "alles" valt inderdaad ook een goed systeem. Maar er is meer.

In 1998, lang geleden al weer, keek niemand er van op als ik van meer dan 1.000 duiven de 10 eerste prijzen won. En nog nooit had ik zulke goed oude als in de jaren die volgden. Vooral in 1999 en in 2000.

In 1996 waren de 145 (Ace Four) en zijn nestzus, de 144, 1e en 2e Asduif in Midden

Brabant tegen gemiddeld 11,000 duiven (nu vliegen er nog amper 2.500). Als jonge duif dus. Wat daar van voortgekomen is schreef ik eerder. En ook H Simonsz.

 

ANDEREN

Met grote regelmaat kan U hier een "q and a" lezen met een topspeler.

Andre Roodhooft zal de volgende zijn.

Een van de vragen die ik dan vaak stel is of hun beste jongen ook hun beste oude werden. Het antwoord is veelal "ja". Met een heel enkele uitzondering.

En weet U waar ik, en niet alleen ik, ook goede ervaringen mee heb? Met jongen die bij de eerste gezamenlijke lossing een 1e prijs wonnen.

Dat geldt voor vitesse (Quievrain spelers) maar eigenlijk voor alle duiven.

Vroeger speelden wij in Zuid Nederland ook Chateauroux en Bourges met jongen. Die vluchten zijn door groen uitgeslagen bobo"s de geschiedenis ingestemd maar het is frappant hoeveel winnaars van die vluchten zich ontpopten tot stamduiven. Dat geldt in Belgie weer voor Nationale winnaars van Bourges. Kees Bosua, een vakman als weinigen, kan er over mee praten.

 

OOK EEN SYSTEEM

Als mensen die een reportage kwamen maken me vroegen welk systeem ik had, zei ik "eigenlijk geen".

Wat men bedoelde was of ik "op nest" speelde of met gescheiden geslachten. Dat was beide. (Nu gaat dat niet meer, althans in Nederland, maar dat is een lang en persoonlijk verhaal). Waarom beide?

 

Ik geloof niet dat je een heel jaar goed kan spelen met nestspel waarbij jongen twee of drie nestjes krijgen. En ik geloof evenmin dat je een heel seizoen goed kan spelen met gescheiden geslachten.

 

Daarom dus beide. Ik liet ze aanvankelijk hun plan trekken en nestjes maken naar hartenlust. Nadien werd "op de deur" gespeeld. Concoursen helemaal naar je hand zetten, kettinguitslagen maken, lukt mijns inziens niet met nestspel.

  De hokken van Danny van Dijck, een van de beste "jonge duivenspelers" van Belgie. Een hok moet goed zijn maar dat kan op veel verschillende manieren. AANDACHT

Weinig tijd hebben en toch prima spelen kan m.i. alleen met oude op weduwschap. Jongen daarentegen eisen aandacht en tijd.

Mijn successen had ik ook te danken aan mijn baan; meestal om drie uur thuis.

En dan ging ik niet eerst naar binnen, maar het (jonge) duivenhok in. Ik zag alles wat er zich afspeelde, althans dat dacht ik. Want nog kwam ik soms voor verrassingen te staan. Zoals die eerste prijzen die gewonnen werden met duiven waarvan ik het niet

verwachtte.

Tot ik het een of twee dagen nadien zag. "Verd' was jij gepaard? Nu snap ik het" ging het door me heen.

Goed gepaard zijn vond ik niet de echt goede positie. Net "aangelopen" zijn, zoals de Nederlanders zeggen, was dan weer ideaal. Je mag het amper gezien hebben.

 

SLAPELOZE NACHTEN

Etampes en Nationaal Orleans, eind augustus, waren mijn vluchten. Vooral ook omdat daar destijds veel op te verdienen was.

Wel heb ik toen heel wat over me heen gekregen. Ik was de grote dopingman. Heb zelfs (met F Aarts) bij de afdelingsvoorzitter moeten komen. Wij maakten de sport kapot. Of men had het over medicatie die ik alleen maar kende.

Heb er zelfs van wakker gelegen. Zo ver kwam het dat ik ooit in de tuin stond met de hoop dat de uitslag eens wat minder zou zijn, dat niet de eerste prijs gewonnen werd. Waarom elk jaar die vormpiek net als die belangrijke vluchten er waren?

Met medicatie, laat staan doping had dat niets te maken.

Met vorm op het goede moment des te meer.    

 

VORMPIEK

Probleem met "vorm" is dat die tijdelijk is. Geen voetballer, wielrenner of atleet is ALTIJD in vorm. Behoudens een enkele uitzondering. Dat geldt ook voor duiven. Ik probeerde alle vluchten goed te spelen, door een combinatie van nestspel en weduwschap lukte dat vrij aardig, maar gaandeweg ontdekte ik iets heel belangrijks.

Dat was dat de echte vormpiek kwam als jongen ongeveer een maand gescheiden waren. Dus wat ik deed ik? Ongeveer een maand voor die belangrijke vluchten scheiden. Zo simpel kan duivensport soms zijn.

 

ONE EYE COLD

De zogenaamde "one eye cold" is tegenwoordig bij velen een (kortstondig) probleem.

Maar niet bij iedereen. Zo was ik bij Vlaanderaar Joost de Smeyter, vooral bekend om zijn weergaloos spel op de fond maar ook op kortere vluchten is hij soms outstanding. Toen ik mijn hoofd door het venster stak van een jonge duivenhok zei ik: "Die hebben nooit last van one eye cold zeker?" Hij keek me aan alsof hij wilde zeggen "hoe weet jij dat nou?"

Bij Danny van Dijck, U kon over deze superman lezen, eenzelfde verhaal.

En ook mijn jongen hebben er zelden last van.

Wat we alle drie gemeen hebben? Onze jongen zitten op vrij donkere hokken.

Ik zei dat ook tegen Willem toen hij wat jongen thuis moest houden vanwege de oogjes. "Natuurlijk" zei die. "Hoe kan ik zo stom zijn, ik weet het maar al te goed."

Eenmaal thuis (je kent hem) werd meteen een ladder gepakt en de hokken donkerder gemaakt. Als bij toverslag verdwenen de ontstoken oogjes en wat belangrijker is, hij begon keihard te spelen.

  Twee met elkaar gepaarde duivinnen, een prima "stand" MEDEN EN PERZEN

Bovenstaande is geen wet van Meden en Perzen. Ik heb het over de grote lijnen, uitzonderingen zijn er altijd.

- Rik Hermans, Kees Bosua, Peter Embregts, Henri van Doorn enzovoorts spelen enorm met jongen en hebben een systeem.

Willy Daniels en Vermeerbergen Willems ken ik niet persoonlijk, maar dat die supermannen een systeem hebben en niet "op nest" spelen staat voor mij vast.

Eerder genoemde Willem is dan weer de uitzondering. Die heeft geen systeem.

De Gebr. van den Branden en Gert Heylen spelen hun jongen op nest. En toch zijn ze amper te kloppen.

Maar voor mij zijn zij de uitzonderingen die de regel bevestigen.

Zoals die goede oude duiven die in hun geboortejaar niet op de uitslag kwamen ook uitzonderingen zijn.

 Het funeste van uitzonderingen is dat men er over praat. En waar men over praat wordt door sommigen aangenomen als waar.

 

 




Schoonheid en luxe zijn GEEN deel van de cirkel. Vraag het Victor Budts.

(Foto W de Br).  

 






Schoonheid en luxe zijn GEEN deel van de cirkel. Vraag het Victor Budts.

(Foto W de Br).