Ga direct naar de inhoud.

Dingen die bij blijven

Ik ben in de loop der jaren al op heel wat hokken van heel wat kampioenen geweest.

En soms zag ik merkwaardige dingen, zaken die opvielen. Zo zeer zelfs dat sommige  zijn blijven hangen. Ook omdat het dus kampioenen betreft. "Want die zullen wel weten wat ze doen zeker?"

 

JOS JOOSEN

Bij Jos Joosen was het de makkelijke manier waarop hij duiven houdt. De hokken worden er niet schoongemaakt, de drinkbakken evenmin, het voer wordt in de stront gegooid. "Moeten ze maar tegen kunnen" zegt Jos, "fondduiven moet je zeker niet pamperen of er kasplantjes van maken". Toeval of niet, bij die andere fondvedette uit het Antwerpse, Jos van Olmen, zag ik toch hetzelfde zeker. Met dien verstande dat hij toch eens per jaar kuist. Het zou me niet verwonderen als Ouwerkerk Dekkers, nog zo"n fondkraker, ook aldus duiven houdt.

 

ALBERT MARCELIS

Van Albert Marcelis herinner ik me dat die nooit geld aan duiven gaf. Als hij al eens in de portemonnee dook was het voor een bon. Albert was een koning op de sprint maar laat nu beide "Jossen" hetzelfde zijn, ook geen geld uitgeven aan duiven. Het deed denken aan Gust Christiaens. "Je moet geen duiven kopen maar VERkopen" zei die steeds. Dat was er trouwens nog zo een die niet kuiste. Ergo, mest dat buiten lag te drogen werd terug op de hokken gegooid. Hoewel "boze?" tongen beweerden dat hij het in allerijl weer weg haalde als het bezoek vertrokken was.

Verder was het bij Marcelis schrikken als je zag hoe jong hij zijn piepers speende:  Goed drie weken oud. Dat had volgens hem alleen maar voordelen. Je ontziet de ouders en de zwakkelingen vallen al heel gauw door de mand. En wat dat ontzien van de ouders betreft, duiven zouden meer afzien van azen dan eieren leggen. Vooral oudere duiven.

 

DIRK VAN DIJCK

Bij Dirk van Dijck zie je nooit anders dan duiven die blaken van gezondheid. Wat daar opvalt is de warmte in de met golfplaten bedekte (ondiepe) hokken. Hij had ooit wel hokken met pannen kap maar is daar van af gestapt.

En de liefhebbers maar piekeren over verluchten en verluchting.

Ook William Geerts zag ik ooit, in zijn glorietijd, puffend van de hokken komen, zo warm waren die. Helemaal erg was het bij Dobbelaere. Niet te harden op zomerse dagen, maar op de warmste hokken presteerden de duiven het best.

 

LEO HEREMANS

Toen ik duiven van Leo Heremans kreeg verbaasde het me dat die zo tam waren. Dat was alvast meegenomen. Niets prettiger dan duiven die je niet hoeft te vangen, die je zo kan pakken.

Lag dat aan de soort? Komaan. Niets ligt aan de soort. Want wie heeft er soort?

We spelen toch bijna allemaal met gekruiste duiven zeker.

Leo heeft tegen het venster een groot "schap" op navelhoogte en zet daarop de nestschotels met piepers als die een dag of 16 zijn. Elke keer als hij op de hokken komt kan hij die even strelen. Hoe anders is dat met jongen die nooit mensen zagen omdat ze bijvoorbeeld achter een plank of zo opgroeiden. Die zijn schichtig als ratten als je die speent.  

 

GASTON V D WOUWER

Gaston speelde vooral met jongen enorm. Zijn hokken echter doen niet denken aan die van een jonge duivenspecialist. Die zijn niet rommelig met overal hoeken en kantjes. Het jonge duivenhok is groot en diep, dus heel anders dan bij Dirk van Dijck maar toch kan hij de jongen zo pakken. Het typeert de vakman zeker?

Over Dirk van Dijck: Die vindt het contact met de duiven zeer belangrijk, vandaar die ondiepe hokken. Bas Verkerk is ook iemand die veel belang hecht aan gezelligheid en sfeer op het hok. Bij hem staan de broedbakken in "U vorm".  

 

STICKERS DONKERS

Van de jonge duivenhokken van Stickers Donkers is het helemaal schrikken. De

voorkant is ge'soleerd met gaas. Met andere woorden, het zijn meer (open) voli'res dan duivenhokken. Zijn jongen zitten zo goed als buiten en hoe die presteren is bekend. Nog zo"n superman met jongen is Henri Menten. In dit blad kon je lezen dat ook bij hem, om stof te vermijden, de voorkant van de hokken open is. En hij ging er zeker niet slechter om spelen.

  Het jonge duivenhok van Stickers Donkers. De jongen zitten ahw buiten maar er is niet tegen te spelen. JAN V D PASCH

Jan van de Pasch zweert bij zand op de bodem. Natuurlijk geen gewoon zand maar metselzand. Daardoor kleeft geen mest aan de vloer zodat je die in een oogwenk kan kuisen met een hark. De veel te vroeg gestorven Frans de Hoogh, broer van de Oosterhoutse kampioen Dries, had ook zand op de vloer. En Frans was pas tevreden over de conditie als hij de mest tussen duim en wijsvinger op kon rapen.

 

DERWA

We zeggen bijna allemaal dat we niets van ogen kennen (GJB is de uitzondering),

maar toch kijken we er naar en toch zijn we soms onder de indruk.

Dat overkwam me toen ik bij Derwa diens befaamde "Paulien" en haar dochter "Pricilla" in handen kreeg. Nog kan ik me de kopjes voor de geest halen.

De oogjes hebben iets speciaals. De pupillen klein zoals het hoort, naar voor gericht zoals het hoort en worden groter en kleiner zoals het hoort. Maar vooral hadden die  iets wat je niet in woorden uit kan drukken, iets uitermate vinnigs en karaktervol.  

 

JOS VAN OLMEN

De laatste keer dat ik grote ogen opzette was bij Jos van Olmen. In een hoek van het hok zag ik een ondersteboven gekeerde bloempot lichtjes aan een touw schommelen. Hij zag mijn verbazing en wees naar de andere hoeken. Ook daar schommelde zo"n bloempot. "Dan paren ze niet" zei Jos. "Dat doen ze nooit midden

in het hok, altijd in hoeken en kanten.  

 

BART VAN OECKEL

Toen ik eens bij "den Bart" in Oud Turnhout was wilde die net zijn jongen binnen halen. Hij greep niet naar een fluitje, riep ook niet "kom kom" maar drukte op een bel die een oorverdovend lawaai maakte. Je kan niet geloven hoe snel alles toen hals over kop binnen stoof. Nooit gezien. Conditioneren heet dat. Zoals duiven bij Klak allemaal van de eieren vlogen als hij met een stok op de vloer tikte en die bij anderen dan juist hun bak in vliegen als de baas met een stok tikt.

 

VERKERK

Bij Verkerk is iedereen onder de indruk. Van de nieuwe hokinstallatie, de duiven en ook de melker. Toen ik er eens op het hok stond tussen heel veel duiven vroeg ik of ik er een mocht pakken. Een van de heel velen. Dat was geen probleem.

"Welke ring heeft deze duif?" vroeg ik. Hij hoefde geen seconde na te denken.

Toen vroeg ik uit welke ouders die kwam. Hij antwoordde weer meteen. De ring kon ik controleren. Dat klopte. Wat de tweede vraag betreft geloofde ik hem op zijn blauwe ogen. Het zou minder indruk gemaakt hadden als Bas "slechts" een 50-tal duiven had. "Nooit meer duiven houden dan je aankan" heet het. Bij de een is dat amper 20 duiven, een ander kan er 200 aan.

 

' Ad Schaerlaeckens