Ga direct naar de inhoud.

Onderhand tijd 1

Ik kijk graag sport. Dat dateert van de tijd dat de Godenzonen van Ajax de vloer aanveegden met de beste ploegen van de wereld.

Toen zelfs ploegen als Milaan, Bayern Munchen en Real Madrid met knikkende knie'n naar Amsterdam gingen. Ik hoor een speler van Club Brugge (naam vergeten) nog zeggen: "Tegen die mannen had je al verloren als je op het veld kwam. Zoveel zelfvertrouwen en uitstraling hadden die."

Maar tijden veranderden. Het eindeloos rondspelen van de bal is tot kunst verheven, maar voor de voetballiefhebber niet om aan te gluren.    

Het gaat tegenwoordig allemaal veel en veel sneller. Tenminste in het buitenland!

"Wij" gingen niet mee en betalen er nu een prijs voor.

 

SWINGS

ALLES gaat tegenwoordig sneller. Bart Swings kan daar over mee praten.

Wat had ik hem graag een Olympische medaille gegund.

Maar de man kwam BIJNA een seconde (!) te kort en dat betekende de negende plek en niet meer.

Hij kende "een dramatisch verval" in de ronde tijd. Ruim een halve seconde.

Waar praten we over?

Omdat het allemaal zo veel sneller gaat worden tijden niet meer verwerkt met tienden van seconden, maar honderdsten.

En zelfs dat bleek niet toereikend op de 1.500 meter. De winnaar zorgde voor feest in Polen. Zijn tegenstrever werd geklopt met, je gelooft het niet, 0.003 seconde. Drieduizendste dus. Bij het ski'n is het trouwens weinig anders. Ook daar betekenen honderdsten van seconden het verschil tussen eeuwige roem en vergetelheid.

 

POOL EN BELG

Waarom ik die Pool en die Belg hun zeges wel gunde?

Juist omdat het een Pool en een Belg waren. Omdat schaatsen te zeer gedomineerd werd door Nederlanders. En dat is niet goed. De wereldwijde aandacht verflauwt.

Hetzelfde zie je met veldrijden. Razend populair maar alleen in Belgi'.

Omdat van internationale krachtmetingen amper sprake is. De Belgen zijn te goed.

Daarom snap ik die achterlijke debielen en dronkenlappen niet die destijds Adrie van der Poel uitjoelden en bespuugden en afgelopen winter Stybar en Lars v d Haar. Dan hebben de commentatoren meer verstand. Die waren blij met wat weerstand uit Nederland en Tsjechie. Vanwege de enige manier om van veldrijden een mondiale sport te maken waarin ook anderen dan Belgen zich gaan interesseren.

Wat dit met duivensport te maken heeft?

Veel, heel veel!

 

DUIVENSPORT

Een van de redenen van de teloorgang is dat weinigen te veel winnen en velen te weinig. De sport is gebaat bij zo veel mogelijk namen op de uitslag. Want als week in week uit je naam alleen op de omslag staat werkt dat niet motiverend. In Nederland probeert men dat in sommige regio"s te ondervangen met een A en een B competitie. Een echt succes is het helaas niet.

En ook in duivensport gaat het allemaal veel sneller.

Verkerk pakte van 750 km "dikker" dan specialisten van Quievrain.

Orleans jonge duiven duurde in mijn club 10 minuten. Van een concoursduur van 2 a 3 minuten van Quievrain kijkt ook niemand meer op.

Hoewel het ene samenspel het andere niet is.

Als Quievrain in het Tienverbond en Diamantverbond 10 minuten duurt spreekt men al van een halve ramp. In andere samenspelen is een concoursduur van een kwartier dan weer normaal.

Daarom ook dat goede uitslagen en eerste prijzen me niet veel zeggen.

Ik wil weten waar die gewonnen werden en tegen wie.

"Zeg me tegen wie ge speelt en ik zal zeggen wat voor duiven ge hebt."

 

SECONDENSPEL

Nu ook duivenspel meer en meer een secondenspel wordt ligt voor de hand dat ligging (windrichting) en binnenkomen steeds meer bepalend zijn voor het resultaat.

Zo kreeg ik van een halve fondvlucht eens 4 duiven tegelijk. Eentje werd 32 seconden later geklokt. Het betekende op de Afdelingsuitslag (vgl provinciaal) 123 plaatsen lager.

Men woont waar men woont, aan de ligging of windrichting kan men niets doen.

Aan vlotter binnenkomen wel! Vooral met jonge duiven.

 

VOORBEELDEN

- Zo stuurde Bart van Oeckel, niet eens een specialist, me een filmpje waarop te zien was hoe hij zijn jongen dresseert. Een druk op een bel en je kan niet geloven hoe die bijna de nek braken om binnen te zijn.

- Snelheidskoning Boeckx hoeft momenteel (april) niet eens meer te lokken met voer. De spoetnik openen (die is normaal dicht) volstaat om ijlings binnen te komen.

- Ikzelf neem het jonge duivenspel minder serieus dan in de 80-er en 90-er jaren.

Het waarom is een lang verhaal, maar als toen een duif bij die van mij was was die geklopt. Omdat mijn jongen binnenSTOVEN.

Treuzelde er een dan ging ik onder de spoetnik staan en kwam die alsnog binnen.

Het tegenovergestelde dus van wat sommigen doen; wegkruipen.

Hoe ik ze zo ver gekregen had? Terwijl ze trainden vulde ik schielings de bakken met voer. Wilde ik ze binnen hebben dan ging ik onder de spoetnik staan. Vlak boven mijn hoofd moesten ze binnen komen en al gauw wisten ze dat dat beloond werd met voer. Voor die enkeling die geen haast had was er een verrassing: De voerbak was weg.

 

ANDER VOORBEELD

Heel anders ging het er aan toe bij een streekgenoot. Hij stond luidkeels te roepen, te bedelen en met voer te gooien om de laatste jongen binnen te krijgen.

Uiteindelijk gaf hij het op. Toen ik weg ging zag ik de laatste binnen glippen. Wat hen op het hok wachtte kan je raden. Voer! Helemaal verkeerd.

 

AL GAUW

Al gauw hoor je ze dus weer. Verhalen over vooral de eerste vluchtjes die zo goed zouden zijn geweest als men niet die verdomde pech had duiven te bezitten die zo slecht binnen komen. Als je alles en iedereen moet geloven gaan daardoor elk weekend weer talloze eerste prijzen verloren. Allemaal Indianenverhalen zijn dat natuurlijk niet. Duiven k'nnen slecht binnenkomen waardoor de tragiek van duivensport dezelfde is als van veel andere sporten: De beste is niet altijd de winnaar. Als je de pech hebt een duif thuis te krijgen v''r de buurman maar wel door hem geklopt wordt krijg je de neiging je te beklagen over het noodlot dat je zo slecht gezind was. Aan die keren dat men mazzel had omdat bij sportgenoten de duiven niet binnenkwamen wordt achteloos voorbijgegaan. Meestal treft de baas zelf schuld bij falen maar duivenliefhebbers zoeken graag uitvluchten. "Men ligt niet goed." "De wind zat verkeerd." "Men heeft de klad tegen." "De eerste duiven (de hunne natuurlijk) zijn op hun thuisreis in slecht weer terechtgekomen, dat kun je op de uitslag zien." En men verwijst naar goede liefhebbers die ook minder presteerden en mannen die er normaal niet aan te pas komen die nu wel pakten. Je zou bijna gaan denken dat er vluchten zijn waarop alleen slechte duiven prijs winnen!                                                                               (deel 2 en slot volgt)