Ga direct naar de inhoud.

Over efficiency gesproken

3Jaar is hij inmiddels. Werkt nog 3 dagen per week, moet ruim 300 jongen onderhouden, meer dan 100 vliegers, 30 kweekkoppels en enkele tientallen voedsterkoppels.

Lijkt 'onderhouden' al een bijna onmenselijke opgave, er wordt bij tijd en wijlen ook loeihard gespeeld zoals U verleden week kon lezen.

Geen mens snapt hoe hij het doet en kan. Hij lijkt de energie te hebben van Henk de Weerd, inmiddels ook een eind in de zestig.

Wanneer slapen die lui vraag je je af.

Ik heb het hier over W de Bruyn.

En schreef dit artikel omdat er nogal wat vragen kwamen over wat ik verleden week schreef.

 

GESCHIEDENIS

Het is al weer ruim10 jaar geleden dat we voor het eerst Belgie in reden.

Voordien was hij amper op vakantie geweest. Hij leefde voor zijn gezin en zijn hobby: De duiven.

Maar toen kreeg hij wel de smaak te pakken.

Maakt Belgie of Nederland voor mij amper verschil,voor hem was het het buitenland met een duivencultuur zo anders dat het hem fascineerde.

Onze eerste ritten gingen naar Vlaanderen. Met name naar Gilbert Meire.

Ooit was ik er nog geweest omdat Leutenez me bezwoer dat die echt goede had.

Liefhebbers met 'echt goede' hebben me altijd al ge'ntrigeerd en ik er naar toe met een Amerikaan.

We bezochten ook Vandenabeele, maar de duiven vielen de Amerikaan dermate tegen dat hij bezwoer nooit nog Vlaamse duiven aan te schaffen.

Vlaamse duiven zijn inderdaad anders, hebben niet die schoonheid van bijvoorbeeld de ouderwetse Janssenduiven.

Nadien, toen ik met een duivin van Vandenabeele zo gelukt was, keerde die Amerikaan op hangende voetjes terug richting Dentergem.

Terug naar Meire. Willem kocht een mand piepers en laat daar nu een echt fenomeen tussen zitten, zowel als vlieger als kweker; 'de Gilbert.'

 

NADIEN

Enkele jaren later adviseerde ik hem bij Heremans Ceusters te gaan kijken.

Die speelde het Tienverbond overhoop, duiven als daar zagen we nooit en Willem kocht er een stuk of 60.

Toch had hij zijn twijfels en dat werd er niet beter op toen er een aantal Adeno kregen. Talloze malen zei Willem 'mooiere duiven zag ik nooit maar ben je er echt van overtuigd dat het zulke goede zijn?'

'Niet aan twijfelen' zei ik en mijn tragiek is dat ik ook wel eens gelijk heb.

Er zaten een tiental goede tot supers onder. Willem maakte Eyerkamp warm en de trein was vertrokken in Vorselaar want ook Eyerkamp haalde er supers.

Sindsdien werd vele malen koers gezet naar Belgie.

Niet zozeer om duiven te kopen als wel om te genieten van een totoaal andere duivensport dan hij gewend was.

 

ZWAK

Willem zijn zwakke kant is echter dat hij het kopen niet kan laten en je gelooft het niet maar jaarlijks verhuisden toch wel een 80 jongen naar Reeuwijk. Niet voor het kweekhok, ze moesten zich op de vluchten bewijzen.

Hoeveel hij er de laatste 5 jaar gekocht heeft?

Ik denk dat 400 niet overdreven is.

Maar duiven als de Gilbert of die supers van Leo waren zeer dun gezaaid ondervond hij. Ik schat het aantal echt goede van die 400 op amper 10, ofwel 1 op 40.

Of het moet zijn dat die jonge duiven 2011 van Lambrechts zo goed blijken als ze beloven te zijn.

 

WAAR OF NIET WAAR

En hij trok zijn conclusies.

Zijn eigen duiven voor de halve fond en kleine fond waren zeker niet minder dan de Belgen of misschien wel beter, maar vitesseduiven is een ander verhaal.

Daarmee had hij meer succes en ook tot mijn verbazing bleek dat veel van die vitessers ook moeiteloos de kleine fond aan konden.

Als ik me niet vergis kruisten ook D v Dijck en R Hermans succesvol met vitesseduiven van veelal onbekende kampioenen uit de streek.

Het lot van de meeste vitesse spelers is helaas dat ze buiten de eigen regio onbekend blijven, al hebben zo nog zulke goede.

Maar overal waar hij kwam, en dat was dus op veel plaatsen, vroeg men zich af waar hij de energie vandaan haalde, zo veel duiven 'aan kon'.

Willem vindt het antwoord simpel: Geen millimeter nodeloze energie verspillen.

 

VOEREN EN LOSLATEN

Zo worden na het seizoen geen duiven meer gevoerd en ook geen drinken gegeven.

In alle hokken, ook van de vliegers, heeft hij zogenaamde zelfvullers. In flauwe kul als stipt op tijd zoveel per duif geven gelooft hij niet, evenmin als al die bijproducten die velen over het voer doen.

En water geven dan?

Dat gebeurt automatisch. Als op een kippenfarm liggen overal leidingen in de hokken. De bak waaruit ze drinken wordt niet schoongemaakt.

Veel van die lui die maniakaal de drinkbak elke dag reinigen met chloor of met een dubbel stel werken zullen raar opkijken maar het is niet anders.

De jongen worden EEN keer daags gevoerd en hoe die in 2011 presteerden kon U verleden week lezen.

Hij snapt op zijn beurt niet waarom anderen zo veel tijd aan hun duiven besteden. Of je nu 120 duiven los moet laten en binnen roepen of 20 is hetzelfde werk vindt hij.

Trouwens, geeft hij de duiven na het seizoen geen eten of geen drinken, hij loopt ook niet naar de hokken om die los te laten.

Op een bepaald tijdstip wordt elektronisch een soort superval geopend en kunnen de duiven er uit. Binnen roepen gebeurt uiteraard wel.

 

PAKKEN EN KRABBEN

Waar hij wel veel werk van maakt is het opleren van jongen.

Maar 'werk maken van' wil niet zeggen er veel tijd in steken.

Ze worden talloze malen opgeleerd, veelal door een vriend, en dat pakken waar velen zo tegenop zien is in een vloek en een zucht gebeurd.

Hij kan al zijn hokken verduisteren. Niet door dure automatisch bediende rolluiken maar door een stoffig gescheurd gordijn voor de ramen te schuiven.

En schoonmaken dan?

Enkel de bodem en hoe dat gebeurt typeert Willem.

Zijn 'krabber' lijkt wel een sneeuwruimer zo groot.

Hiermee is het mysterie honderden duiven houden zonder verzorger, toch goed spelen en toch tijd over hebben voor een deel opgelost.

Naarmate onze Zuid Hollander langer mee draait is hij in steeds minder gaan geloven. Die honderden slechte duiven die hij aanschafte interesseert hem ook niet, het gaat om die enkele goede.

Want daar alleen draait het volgens hem om, de rest is bladvulling.