De leugenaar
Feiten en fictie
Het is al weer lang geleden dat een duivenmaat en ik een bezoek brachten aan, laat ik hem X noemen.
Het was een verre rit en hij was moeilijk vinden want gps hadden we nog niet.
Maar we kregen onverwachte hulp.
Een auto tot de nok vol met duivenmanden.
Hier kon het wel eens zijn en inderdaad.
De kampioen zelf deed open en gaf ons een hand zonder ons aan te kijken.
Ik opende met de gebruikelijke plichtplegingen.
'Mooi huis. Gezellig ingericht. Je vrouw zeker?'
Hij knikte voldaan.
Onderwijl zag ik hoe er af en toe een duif op het duivenhok viel die snel naar binnen liep.
We waren gekomen om een reportage te maken maar mogelijk konden we ook iets van hem op steken.
Want zoals die man speelde was echt niet normaal.
Er werd wel flink op hem afgegeven, maar dat was uit jaloezie dachten we.
Kritiek is immers het lot van velen die boven het maaiveld uitsteken.
RIJDEN
Ik nam mijn notitie boekje ter hand en begon maar meteen te vragen.
'Rijd je veel met je duiven?'
'Hoe bedoel je?' was zijn reactie.
Hmm.
Typisch gedrag van een leugenaar.
Natuurlijk wist hij wat ik bedoelde. Hij wilde tijd rekken. Ontkennen maar de leugen mocht er niet te dik op liggen.
'Of je de duiven tussen de vluchten door veel lapt?' herhaalde ik.
'Hmm. Wat is veel? Hangt van het weer af.'
Weer een ontwijkend antwoord.
Nu begreep ik ook waarom we pas na de middag welkom waren.
Nu werd duidelijk waarom zijn auto vol manden stond.
Nu werd eveneens duidelijk waarom er af en toe een duif op het dak viel.
Het was vandaag helemaal niet zo'n goed weer en als je op zo'n dag lapte deed je dat elke dag.
Ik besloot tot een meer directe aanpak.
'Deze voormiddag ook gereden?'
Hij was weer even stil en keek over mijn schouder naar iets onzichtbaar achter me. 'Ha, je bedoelt de manden in mijn auto zeker? Dat is mijn auto niet, die is van mijn vrouw en die manden staan er al enkele dagen in.'
Dat het de auto van zijn vrouw was kon kloppen. Maar zou die elke dag naar haar werk rijden of boodschappen doen met al die manden in haar auto?
Nogmaals hmm.
SOORT
De man stond niet alleen bekend om zijn fenomenale uitslagen maar ook omdat bijna niemand met zijn duiven lukte.
Werden de kopers bedrogen?
In zo iets geloof ik niet zo gauw.
Ik vroeg wat voor soort hij had.
'Wat voor soort?'
Weer herhaalde hij mijn vraag en weer om tijd te rekken reikte hij naar een sigaret.
Het non verbale gedrag (wat men niet zegt, de lichaamstaal) is soms belangrijker dan de verbale inhoud.
'Eigen soort, een half mensenleven gewerkt om deze stam te krijgen' zei hij toen.
Nu wist ik zeker dat hij loog.
Hij woonde in Vlaanderen en ik kende de ringnummers van zijn basisduiven.
Die begonnen met een 6. Dat duidde dus op duiven uit Antwerpen.
Daaruit had hij zijn stam opgebouwd en niet anders.
Ik besloot hem er niet over aan te spreken. Dan zou het vraaggesprek al gauw op een verhoor lijken en zou hij mogelijk dicht klappen.
EN VERDER
'Gebruik je veel medicijnen?' was mijn volgende vraag.
'Veel medicijnen?'
Weer tijd rekken? Ik werd het gvd zat en sloeg mijn notitie boekje dicht.
Dat stond hem duidelijk niet aan, hij nodigde ons uit naar het duivenhok en gaf ons enkele jongen in handen.
De conditie was adembenemend, maar een ding viel me op.
Van de 5 jongen ruiden er 3 op 2 plaatsen.
Ik stootte mijn maat aan maar die had het al gezien en knikte.
Tegen kregen we een juweel van een duif in handen.
'Dit is een van mijn beste' zei hij. We geloofden het graag.
'Ook eerste gevlogen?' vroeg ik.
'Ik denk het wel' was de reactie.
'Ik denk het?' Ik maakte er uit op dat hij geen enkele eerste gewonnen had.
TERUG BINNEN
Terug binnen begon ik over wat onderwerpen waarover hij niet hoefde te liegen.
Toen vroeg ik hem ineens of hij gehoord had over Nederlanders die verduisterden.
Niet dus en ditmaal geloofde ik hem.
'Druppelen dan misschien?'
(Het was in de dagen van Ledercort in de Vlaanders).
'Druppelen doet tegenwoordig bijna iedereen' reageerde hij.
Weer een ontwijkend antwoord.
Hij had niet gezegd dat hij druppelde maar ook niet dat hij het niet deed.
Hij druppelde dus. Met Ledercort, dat hadden we aan de duiven gezien.
Mijn maat en ik keken elkaar aan en we besloten te gaan.
Ik heb ooit 2 mensen een reportage beloofd die ze nooit kregen.
Hij is er een van.
ADVIES
In deze tijd krijgen veel kampioenen weer bezoek van reporters.
De meeste zijn eerlijk maar niet allemaal.
Ik bedoel kampioenen.
En allemaal maken ze ooit slechte uitslagen en weten hoe pijnlijk dat kan zijn.
Maar ze moeten beseffen dat de niet kampioenen bijna wekelijks slecht pakken en toch hun best blijven doen, in blijven korven en hopen.
En maar goed ook.
Om kampioen te worden moet er wel tegenstand zijn.
Als de verliezers af zouden haken zouden de kampioenen al gauw zijn als koningen zonder koninkrijk.
De kampioenen kunnen hen er bij houden door precies uit de doeken te doen hoe ze hun duiven begeleiden.
Maar sommigen zijn bang. Vrezen de sportgenoot te slim te maken en liegen of proberen te misleiden.
Stickers Donkers maakt er geen geheim van dat hij bijna dagelijks rijdt.
Verreckt Arien, Braad de Joode, Rik Cools komen er rond voor uit dat ze niets aan het medische toeval overlaten.
Het toont aan dat ze veel vertrouwen hebben in de klasse van hun duiven.
Anderen mogen ook rijden of de duiven medisch behandelen zoals zij doen.
Dat brengt toch niets als ze de duiven niet hebben.
TOT SLOT
Geheimzinnig doen, sportgenoten misleiden is verwerpelijk.
Gevolg is dat velen geen enkele kampioen nog geloven en dat is spijtig.
Gelukkig zijn de meeste anders. Open en eerlijk.
Wat daarbij opvalt is dat juist grote kampioenen beweren niets van duiven te kennen.
Zoals Verbree, Klak, Derwa en zo veel anderen.
Nederlandse GJB kent het dan weer wel.
Hij beweert soms bang te worden van zijn eigen kennis als hij weer eens voorspelde welke duif een goede zou worden.
Ik wou dat ik die kennis had.