Ga direct naar de inhoud.

Sterren laten lich schijnen 3

In de vorige editie brachten we de methodes en idee'n van enkele Nederlanders onder de aandacht die faam hebben als jonge duivenspecialist.

Thans is de beurt aan enkele Belgische tenoren.

Wel dient vermeld dat er een wezenlijk verschil is tussen Nederland en Belgie.

Onder druk van de overheid wordt in Nederland niet verder dan 500 kilometer gespeeld, in Belgie kan je jongen 5 keer van 500 tot 620 km spelen.

Dan spreken we nog niet over de wekelijkse Dourdanvluchten in Antwerpen van bijna 400 km.

Is Nationaal Orleans met jongen in Nederland verleden tijd, in Antwerpen is dat slechts een voorbereidingsvlucht voor een serie 'Nationals'.

Persoonlijk vind ik 620 km (Geuret voor de grootste afstanden) te veel van 'het goede'. Zeker met tegenwind zo laat op het jaar (september).

Ook 5 vluchten van 550 kilometer of verder lijkt me een brug te ver voor duiven in hun geboortejaar.

Jespers Vanderwegen is in Belgie zo'n sterspeler met jongen.

 

JESPERS VAN DER WEGEN

Ze speelden zich vanaf 2007 uit het niets naar de nationale top. Hun kettinguitslagen worden 'Nederlands' genoemd, men bedoelt daarmee een hoop duiven tegelijk pakken voor de rest uit en daarmee een uitslag compleet oprollen.

Ik vind ze echter beter dan wat die Nederlanders soms klaarmaken omdat zij hun jongen soms vleugel aan vleugel thuiskrijgen van LANDELIJKE lossingen.

Hun ster begon te stralen op de halve fond.

Vanwege geen concurrentie meenden sommigen.

Maar dat veranderde toen ze op de Nationals de concurrentie de kleren van het lijf vlogen.

In 2008 zetten ze nooit vertoonde uitslagen neer, in 2009 pakten ze er van een nationale vlucht 5 tegelijk in de stromende regen. Door treuzelen werden het niet de 5 eerste nationaal maar 5 in de 10 eerste.

Van Nationaal Bourges 2010 kregen ze 3 duiven tegelijk die zich tegen ruim 30.000 duiven van heel de natie 2, 4 en 5 klasseerden.

 

BEMERKINGEN

De voorzijde van een jonge duivenhok bestaat uit gaas, voor de helft afgedicht met plastic panelen waarvan er in april een verwijderd wordt en dat wordt niet meer teruggeplaatst.

Een ander hok heeft vensters, die de hele dag open staan.

Bij 'Belgisch weer' in het voorjaar zijn dat slechte hokken meent de combinatie maar die worden des te beter als het warm wordt.

Daarom dat de vorm vaak lang op zich laat wachten maar dat vinden ze geen punt.

Het vizier is immers gericht op de Nationaals later in het jaar.

Het doet denken aan wat Vredeveld beweert:

'Bij snikheet weer naar huis vliegen brak de duiven niet op, wel de warmte op te dichte hokken.'

Veelvuldig lappen en rijden tussendoor deed men in Holsbeek dit jaar niet meer daarmee verlies je er soms meer dan van de vlucht beweert de tandem.

Toch verloren ook zij veel jongen en naar de oorzaak hebben ook zij het raden.

Het doet denken aan de (Nederlands) Limburgse kampioen Jos Goesen. Die lapt jongen helemaal niet ('dan kan je ze ook niet verliezen'), van de vluchten verliest hij er amper.

Verschil is wel dat Jos zijn jongen niet hoeven te presteren.

In 2009 wilde Jespers Vanderwegen de proef op de som nemen, ze reden 3 keer op een week naar Momignies maar het verhoopte resultaat bleef uit.

In vitamines geloven ze niet; wel in biergist, look, vlierbessensap en dergelijke.

Vanaf de langste dag wordt bijgelicht en dan blijven de lampen ook overdag aan.

Ook bij hen geen verschil in prestaties tussen de 1e en 2e ronde of doffers en duivinnen.

Van de duiven die op Bourges 2, 4 en 5 Nationaal wonnen van 30.000 duiven) waren er 2 van de tweede ronde en een van de eerste, twee duivinnen en een duiver.

De Mirage (3e Nationaal Bourges en ook 3e Nationaal Argenton) was dan weer een doffer van de eerste ronde.

 

HOK VERCAMMEN

Jos en Lars spelen al lang goed, maar 2010 spande de kroon. In het Antwerpse waren ze een van de zeer weinige constanten.

Toegegeven, ze spelen met erg veel duiven maar hun prijspercentage is vaak duizelingwekkend.

Vroeger excelleerden ze met oude, jaarlingen en duivinnen, de laatste jaren staan ze er ook met jongen met als hoogtepunt 1 en 2 Nationaal Bourges in 2009.

Het voorfront van het hok staat volgens de regels gericht op het zuidoosten.

Bij warm weer staan de ramen overdag en 's nachts open, bij vochtig of winderig weer gaan die dicht.

In veelvuldig rijden gelooft Jos niet, dat gebeurt tijdens het spel hoogstens eens om de 2 weken. Vitessers hebben er volgens hem wel veel baat bij.

Goed opleren vindt men wel van belang.

Er wordt regelmatig vitamines gegeven maar dat is meer voor de eigen gemoedsrust dat de duiven niets tekort komen.

Enig verschil in resultaat na toedienen vitamines merkte men echter nooit.

Vanaf eind juli wordt bijgelicht maar of het daadwerkelijk nut heeft betwijfelt men.

De week voor een fondvlucht gaan de jongen de mand in voor Quievrain (98 km), wordt gemakkelijk weer voorspeld dan vliegen ze Noyon of verder.

Wat betreft verliezen met jonge duiven denkt hij aan onstabiel weer en verduisteren maar zeker weten doet hij het ook niet.

De eerste ronde wordt verduisterd tot 20 mei, de andere langer.

Jongen op alle 4 de Nationals spelen vindt men in Vremde te veel van het goede, vooral voor toekomstige weduwnaars.

Die vliegen hoogstens EEN nationale vlucht.

Jonge duivinnen zouden een opeenvolging van fondvluchten met 2 nachten mand beter aan kunnen.

 

MICHEL VANLINT

Vanlint voorstellen zou slaapverwekkend zijn, over hem is immers al genoeg gezegd, geschreven en zelfs gefilmd.

Diens jonge duivenhok staat gericht op het zuiden en ook bij hem is voor alle  afdelingen een voli're die alleen aan de voorkant open is.

Een voliere vindt hij een zegen maar je moet er wel mee om kunnen gaan.

Je jongen daarin overdag opsluiten terwijl er niemand thuis is om in te grijpen als het   gaat waaien of regenen is vragen om de vorm te doen kelderen meent Michel.

Vooral omdat de meeste voli'res niet deugen, daarvan dient alleen de voorkant open te zijn.

Er wordt intensief 'gereden', ook tussen de vluchten maar eens dat de jongen op 375 km zitten gebeurt dat 'slechts' eens per week.

Komt ook omdat jonge duivinnen dan samen met de oude duivinnen trainen en jonge doffers met oude. Dit alles verplicht en 2 maal een uur dagelijks.

Voor een 'National' moeten de jongen ook mee, want die moeten ALLE vluchten mee inclusief de 4 nationals van 460 tot 572 km.

Aldus selecteren jongen zichzelf en de beste zijn meestal ook de beste oude.

Aldus Michel

                                                                                       (wordt vervolgd).