Ga direct naar de inhoud.

Ja of nee

Iedereen zijn eigen waarheid

 

Luisterend naar veel liefhebbers, waaronder ook topspelers, zijn er 2 thema's waar men niet goed raad mee weet.

- De een is of je beter gaat spelen als je tussen de vluchten rijdt (vooral met jongen)

zoals veel buitenlanders doen.

- Het andere is zo oud als duivensport zelf; Vragen en twijfels over medische begeleiding. Piet de Weerd maakte vroeger al een indeling tussen 'graan en watermannen' en medicijnmannen.

En mensen vragen zich af wie het best spelen, liefhebbers die de beste dierenarts (medicijnen) hebben of die met de beste duiven?

Feit is dat steeds meer liefhebbers, ook dierenartsen, zich afkeren van medicijnen, terwijl een minderheid daar meer zijn toevlucht toe neemt. Vooral als prestaties achterwege blijven.

 

RIJDEN

Laten we het eerst (nog eens) over het rijden hebben.

Op 1 augustus zag je in de grensstreek vanaf 12.45 u talloze Nederlandse duiven overkomen.

Het betrof jonge duiven uit Overijssel, die om de 10 minuten in Strombeek waren gelost. Ze vlogen in grote groepen en in heel grote, deels naast elkaar maar vooral achter elkaar.

Elkaar inhalen deden ze niet, behoudens enkele groepjes die op een andere hoogte vlogen.

Er spurtten zich geen duiven los en er vielen er geen af, allemaal leken ze even snel te vliegen. Hoe kunnen die na amper 60 kilometer ACHTER elkaar vliegen kan je je afvragen. Het kan toch niet zijn dat dan al zo veel duiven niet meer kunnen volgen?

 

VERTREK

Mijn overtuiging is dat dat verschil gemaakt wordt bij het vertrek.

Ik heb zelf diverse lossingen bijgewoond. Soms betrof het onervaren jonge duiven, soms ook oude.

En wat zag je bij de jongen?

Die verzamelen zich na vrijlating in een enorme wolk boven de losplaats om zich daar groepsgewijs van los te maken en noordwaarts te vertrekken.

De ene groep wat eerder dan de andere tot ze bijna allemaal uit zicht zijn en dat kan enkele minuten duren.

'Bijna' omdat enkele helemaal niet vertrekken maar uit de wagens gejaagd moeten worden en vervolgens op de wagens gaan zitten of op daken van nabijgelegen gebouwen.

Hoe anders gedragen zich de oude.

Die lijken afgeschoten te worden en vertrekken als een speer alle richtingen uit en na enkele seconden is alles uit zicht.

 

ERVARING

ERVARING, of gebrek daaraan, is de enige verklaring voor dit enorme verschil, vooral de eerste vluchten.

Het antwoord op de vraag of je wat kan doen om beter te presteren is daarom van een verbluffende eenvoud:

Ze meer ervaring bij brengen, met andere woorden ze veelvuldig weg brengen.

Daardoor wennen ze aan de mand, zullen ze die sneller verlaten, krijgen ze meer zelfvertrouwen en minder stress.

Hoe veel stress onervaren jongen hebben merk je de eerste keren dat je ze in de mand stopt. Ze zijn nerveus, bevuilen elkaar, stormen niet uit de geopende mand of blijven even op straat of zelfs op de auto zitten.

Die nervositeit merk je ook als je ze op de achterbank van je wagen vervoert. Bij jongen zullen de ramen al gauw aangeslagen zijn van het vocht, bij oude is dat veel minder.

Neem van me aan dat al die vitessers die er vanaf het begin de stukken afvliegen hun jongen terdege hebben opgeleerd.

Die supermannen die dat doen 'met amper getrainde duiven' zoals ze zeggen zijn geen super kampioenen maar super leugenaars.

 

HALVE FOND

Of tussendoor rijden ook zin heeft met ervaren duiven die al halve fond vlogen?

De ene kampioen beweert van wel, de andere al even grote kampioen gelooft er niet in.

En ik?

Ik weet het niet.

Mij lijkt het overbodig als ze aan huis goed trainen maar nuttig als ze nest hebben. Als je duiven op nest alleen 's morgens laat trainen zullen de duivinnen een hele week niet vliegen en dat kan nooit goed zijn. Zulke zijn gediend met lappen.

 

MEDISCH

Als je een succesvol stukjesschrijver wilt zijn zou je eigenlijk alleen over medische zaken moeten schrijven, dan word je gelezen.

Maar begin daar maar eens aan als je merkt hoe iedere dierenarts en iedere kampioen zijn eigen waarheid heeft.

- Er zijn de graan en watermannen die het puur natuur houden.

- Er zijn er die veelvuldig, soms wekelijks, kuren meestal tegen 'de koppen' en geel.

- Anderen doen dat enkele keren per jaar. Je ziet ze staan bij vluchten die er publicitair toe doen zoals Bourges, dan vallen ze terug en enkele weken nadien blinken ze weer uit.

- Weer anderen kuren voor het seizoen een week 'tegen de koppen' (meestal Soludox) en tijdens het seizoen niet meer.

En alle methodes lijken te werken.

Neem Vanlint. Die schopte het op korte tijd zo ver dat over hem gezegd werd dat die slecht speelde als hij 50% prijs won. Michel nu maakte er nooit een geheim van dat hij zijn duiven veel medicatie gaf.

Inmiddels lijkt hij daar helemaal van bekomen maar hij presteert nog.

Nu zonder antibiotica. En waarom zou hij liegen?

 

HET KAN

Terwijl je alarmerende berichten hoort over toenemende resistentie tegen met name geel behoor ik tot diegenen die al jaren niet meer kuurde.

Althans de kwekers niet.

De vliegers worden enkel behandeld na warm weer en 2 nachten mand.

Quievrain spelers hoeven tijdens het spel volgens mij helemaal niet te kuren vanwege maar een nacht mand en amper besmettingsgevaar.

Ik ben maar een simpele plattelander en geen Ally, van Rompaey, Peters, Hoekstra, de Weerd, Herbots of Marien maar meen toch dat je met die talrijke kortstondige kuurtjes meer kwaad doet dan goed.

De meeste die jammeren over problemen met de koppen reageren hetzelfde als ik hun vraag wat ze hun duiven gaven:

'Meneer, ge moest eens weten. Alles heb ik al geprobeerd.'

Mensen die nooit kuurden lijken minder problemen te hebben.

Als U goed speelt doe voort zoals U deed, als u niet goed speelt zoek het eerder bij betere duiven dan medicijnen.

Hoe anders te verklaren dat dierenartsen die fanatiek met duiven spelen ook steeds op zoek zijn naar versterking?

 

TOT SLOT

Braad de Joode, fondkampioenen in Nederland. maakten er nooit een geheim van dat ze hun duiven intensief medisch begeleiden.

Die komen zichzelf nog tegen dacht ik ooit maar ze blijven presteren.

Dat het ook zonder kan bewijst J van Gisbergen (Smedje) uit Hooge Mierde. De mens is inmiddels 88 of zo, was vroeger al een groot kampioen en dit jaar opnieuw de beste in een samenspel van ongeveer 300 leden.

En Smedje heeft van kopziektes nooit gehoord, laat staan van medicijnen daartegen.

Ieder zijn eigen waarheid zoals ik zei, maar persoonlijk zoek ik het toch bij betere duiven en vermijd ik medicatie in de mate van het mogelijke.