Ga direct naar de inhoud.

De zieke

Al vaak heb ik me verbaasd over de vindingrijkheid van de liefhebber als het er om gaat duiven namen te geven.

Er zijn de gewone banale namen zoals 'de Blauwe', 'de Kleine', 'de Witpen' enzovoorts maar die getuigen van weinig originaliteit.

Ze zijn niet 'trendy' zoals dat tegenwoordig heet.

'Turbo', 'Mata Hari', 'Meteoor', 'Raket' zijn namen die meer tot de verbeelding spreken.

Neem je alles wat gedrukt staat serieus (en waarom zou je dat niet doen), dan worden niet alleen duiven op wedvluchten ingezet.

Ik weet dat velen die mening zijn toegedaan maar afgaande op de namen die je tegenkomt is dat een verkeerde veronderstelling.

Er zijn sportgenoten die naar andere middelen grijpen om de concurrentie partij te bieden.

Geerts had zijn BUFFEL en zijn GIER, van Elsacker zijn WEZEL, de Houbens hun BEER, Schellekens heeft ADELAARS, de Janssens hadden behalve een STIER een VOS, Linssen had zijn MEEUW, v d Hoek zijn ZWAAN, van Wanroy speelde met een SPIN en een VALK maakte Tournier beroemd.

 

GEHANDICAPT

Als duiven echt klasse hebben mag er blijkbaar ook best het een en ander aan mankeren al lees je vaak het tegendeel.

Hofkens reeg de eerste prijzen aaneen met zijn Eenoog, maar Tilburgenaar Dusee maakte het nog bonter. Die vloog destijds met een duif die nog meer gehandicapt was: Zijn Blinde!

En wat te denken van 'de Lamme?' Zo'n naam belooft weinig goeds maar maakte wel van der Wegen beroemd tot in alle uithoeken van de wereld.

Maar blijken duiven met een oog, zelfs blinde en lamme duiven in staat zich te onderscheiden, er mag kennelijk ook best 'een schroef los zitten'.

Anders win je geen eerste prijzen met een Dolle (van Geel) of een Geschifte zoals Hofkens destijds.

De Desmet Matthijs hadden hun GENAAIDE.

Misschien verklaart alleen die naam waarom ik er nooit duiven durfde kopen.

Verder is een zekere arrogantie bepaalde mensen ook niet vreemd.

Zo noemde de koper van de overwinnaar Internationaal Barcelona die duif 'Invincible' wat 'onoverwinnelijk' betekent.

Een merkwaardige naam voor een duif van wiens bestaan voor die Barcelona geen hond weet had.

Maar ik heb er van geleerd. Gaf een van mijn duiven ook als naam 'Invincible' en prompt kreeg ik vraag naar jongen er van.

'Waar blijven onze duiven?' lees je vaak.

Ik begrijp zo'n vraag niet. Die worden immers gewurgd door de MOORDENAARS van Braakhuis of aan flarden geschoten door het KANON van Smeulders of de RAKET van de Janssens.

Ik heb ook een heel aparte duif.

Een dertienjarige duivin, oud en versleten, zelfs een beetje ziek.

Maar elk jaar nog goed voor diverse eerste prijzen.

Geen enkele duif op mijn hok heeft zich zo verdienstelijk gemaakt als deze oude tante. Hoe zo iets kan?

Moeten duiven ook al niet meer gezond zijn?

Ik ga dat uitleggen.

 

KUDDEDIER

Een beetje liefhebber weet dat de duif een kudde­dier is. Dat schreven we elders.

Duiven trekken elkaar aan, zoeken elkaar op, doen elkaar na.

Sommige hoge gebouwen in mijn streek kraken in al hun voegen vanwege de vele honderden duiven die daarop hun toevlucht zochten.

En er komen er alsmaar meer.

Vanwege de aantrekkingskracht van die duiven die er zitten.

Het verklaart de enorme massa duiven op het ene gebouw en de totale afwezigheid van duiven op andere even hoge gebouwen.

Met de wetenschap dat duiven elkaar aantrekken kun je iets doen.

Als je een pieper van het dak verliest volstaat het loslaten van oude duiven soms om zo'n beestje terug te krijgen.

Vaak gebeurt het dat duiven die van een vlucht verloren gaan in het weekend dat volgt terugkeren.

Ze vervolgden hun reis met wedstrijdduiven die overkwamen.

In mijn kinderjaren vond ik het tof duiven te vangen.

Toen al maakte ik gebruik van de aantrekkingskracht die duiven op elkaar uitoefenen.

Als een 'vreemde' op het dak zat was er geen beter middel die binnen te lokken dan een duif op de klep te zetten.

Bovenstaande sluit aan met wat ik te zeggen heb over mijn 'zieke' , dat stokoude duivinnetje.

 

HEKEL

In mijn afdeling spelen we erg veel vluchten van kortbij. Ik speel die niet graag, heb er zelf een grote hekel aan, het gaat me te snel.

Een halve minuut verlies bij thuiskomst is niets maar het kan een halve bladzijde op de uitslag schelen. Als de afstanden zo kort zijn en de conditie van de duiven goed, komen ze vaak met velen tegelijk en is het geen kwestie van 'vroeg thuis' zijn maar 'snel binnen'. Daartoe heb ik gelukkig mijn 'zieke'.

Ze zit in een mandje gereed als ik duiven van een vlucht verwacht.

Zo gauw de eerste zich aandienen en ik merk dat ze geen aanstalten maken direct binnen te stuiven laat ik mijn 'zieke' op enkele meters van het hok los. Moeilijk fladderend kan ze net op de klep landen maar dat werkt als een magneet op de aankomende duiven.

Bij het zien fladderen van de 'zieke' reppen die zich omlaag en naar binnen.

En zo won ik kopprijzen die ik zonder de 'zieke' nooit gewonnen zou hebben.

 

LOKKER

Zo'n lokker (bijna alle 'vitessers' in Belgie hebben er een) hoeft natuurlijk geen stokoude duivin te zijn, ook een duif die fel op het nest is of een doffer op drijven kunnen diensten bewijzen. Sommigen hebben een sierduifje, anderen knippen de eerste zeven pennen af of binden de laatste vast.

Ze proberen uit of duiven nadat ze zijn losgelaten net op de valplank kunnen landen en als dat zo is moet het werken.

Ik verkies een meer diervriendelijke methode ofwel mijn 'Zieke'. Waar het om gaat is dat je zeker bent van je lokker.

Het zou de eerste keer niet zijn dat zo'n beest de lucht in gaat en de aankomende duiven nog langer buiten houdt.

Wat je dan uitkraamt leent zich niet tot publicatie.

Dus last met binnenkomen?

Probeer eens een lokker. Het helpt! Met jonge duiven 'n met weduwnaars.

Een van mijn betere uitslagen was 1, 2, 3, 4, 5, 6, 8, 9, 11, 13, 16, 17, 18, 19 enzovoorts tegen 1.008 duiven van zo maar een vitessevluchtje.

Toen moesten we nog handmatig 'klokken', een tijd waaraan ik overigens vol afgrijzen terugdenk, maar toch werden negen duiven op een minuut geconstateerd.

De duiven 'zaten' hoog en de 'zieke' haalde die als het ware uit de lucht toen ze even de neiging hadden een zegerondje te maken.

Ik ben er mijn 'zieke' nog dankbaar voor dat die voorkwam dat die ene fatale ronde niet werd gemaakt.

Dat zou er een te veel geweest zijn en er is weinig waar ik slechter tegen kan dan duiven die niet goed binnen komen.

 

AFGELEERD

Als men heel vroeger vroeg hoe laat ik 'zat' zei ik wel eens 'zo laat thuis, maar niet in de klok'. Dat heb ik afgeleerd. Omdat ik soms het plezier in de ogen kon lezen.

Zo was er die sportgenoot die een duif wilde verkopen die vele eerste gewonnen zou hebben als die vlot binnen kwam.

Maar dat was niet het geval, daar had hij talloze getuigen van, maar wat had hij er aan.

Nu was de prestatielijst van zijn 'vooruitvlieger' pover.

'Zou veel eerste gewonnen hebben maar kwam niet binnen' schreef hij op de stamkaart. Hoewel het de pure waarheid was had niemand daar natuurlijk een boodschap aan en was er totaal geen interesse voor die duif.

Het wrange was dat hij de centen erg goed kon gebruiken en zijn buurman die al stinkend rijk was verkocht bij het leven. Dat waren ook duiven zonder prestaties maar wel van een bepaald 'ras'.

Van voetballers wordt wel eens beweerd dat ze anderen beter doen spelen, in scoringspositie weten te brengen bijvoorbeeld.

Iets dergelijks doet mijn 'zieke' ook: Die maakt binnenkomers van mijn duiven.