Ga direct naar de inhoud.

Na een zgn ramp

aterdag 6 juni kregen de Antwerpense jonge duiven de eerste halve fondvlucht te verwerken uit Ecouen, rond de 300 kilometer.

Dezelfde dag hadden de Noorderburen net over de grens een vlucht uit Creil en dat is ook rond de' 300 kilometer.

Creil ligt wat noordelijker dan Ecouen en de duiven uit het Nederlandse Noord Brabant moesten wat verder noordwaarts, vandaar de ongeveer gelijke afstand.

De duiven werden met een gering tijdsverschil gelost (een kwartier) maar het verschil inzake het verloop was even gigantisch als opzienbarend.

 

CREIL IN ZUID NEDERLAND

We verwachtten (in Nederland) een snelheid van rond 1.250 mpm door de stevige Noordoostenwind maar die werd niet gehaald omdat de duiven naar verluidt 2 tot 3 minuten boven de losplaats bleven toeren.

Maar toen die eenmaal aan het vallen waren ging het vlot.

'Wat gaat het tegenwoordig veel sneller dan vroeger' zeiden sportgenoten.

Toen was 1.100 mpm de snelheid met tegenwind en was een concoursduur van een half uur eerder normaal.

Om een idee te geven hoe vlot Creil verliep refereren we naar clubgenoot Adams.

Die klokte op ruim 3 minuten 7 van zijn 20 duiven dus zou het concours voor hem 3 minuten geduurd hebben.

Kort na onze duiven werden die van Ecouen verwacht.

Ik pleegde een telefoontje richting Belgie en zei dat de snelheden niet al te hoog zouden zijn maar dat de duiven wel vlot af zouden komen.

Even later echter, nadat ik vernam dat de duiven weigerden de losplaats te verlaten moest ik mijn mening herzien en ik bereidde ze voor op een slechte Ecouen.

Maar dat het ZO slecht zou zijn was ook voor mij een verrassing.

 

GIGANTISCH

Een vol uur nadat de duiven verwacht werden was nog geen pluim bekend.

Klokte mijn clubgenoot 7 duiven op 3 minuten, van Ecouen waren velen al blij als ze 7 duiven op 3 UUR konden klokken.

De eerste duiven haalden geen 1.250 mpm maar goed 800 (!) en al gauw moest de uitslag 'per gordel' worden berekend.

TIEN uur na lossing kon men nog prijs winnen, de verliezen waren gigantisch, kortom een slechtere start van de halve fond was ondenkbaar.

 

OORZAAK

Het gebeurt meer dat bij ogenschijnlijk redelijk weer de duiven de losplaats niet willen verlaten.

Zoals het ook gebeurt dat bij ogenschijnlijk goed weer veel jongen van het hok verloren gaan of dat meerdere liefhebbers dezelfde dag veel jongen verliezen van onschuldige lapvluchtjes.

'Er zit iets in de lucht' zeggen mensen dan.

Iets dat het ortienteringsvermogen in de war brengt.

Wat het is?

Geen flauw idee.

Wel lijkt het dat duiven er aan wennen en dat zou mogelijk verklaren waarom de oude van Creil 'de dag van Ecouen' wel vlot naar huis kwamen.

 

TEGENWIND

Verder lijkt het dat jonge duiven er veel moeite mee hebben om de eerste keer dat ze met stevige tegenwind te kampen hebben daar tegenin te gaan.

Zie Bourges 2008.

Die vlucht verliep ook enorm slecht met veel verliezen maar de oude kwamen normaal naar huis.

Zou Ecouen dan minder dramatisch verlopen zijn als met de jongen ook oude gelost zouden zijn?

Dat is nog maar de vraag.

Er zijn voorbeelden van vluchten met flinke tegenwind dat jongen en oude TEGELIJK gelost waren en de verschillen ook enorm waren.

 

WAT GEDAAN?

Dat het moeilijk is de moed er in te houden als je hok van de ene dag op de andere half leeg is is begrijpelijk.

Soms moet een duivenliefhebber zijn als een bokser, kunnen incasseren!

En velen vragen zich af wat te doen na zo'n vlucht.

Kunnen de duiven de week nadien weer mee?

Moeilijke vraag.

Duiven die 10 uren na lossing arriveren (en in dit geval nog prijs wonnen) kunnen 10 uur gevlogen hebben maar ook een aantal uren gezeten.

Dat maakt een wezenlijk verschil.

Na een rotvlucht kijk ik gewoonlijk welke duiven op tijd waren (prijs vlogen), die kunnen terug mee, die te laat waren krijgen rust.

Maar in het geval van Ecouen kon prijs winnen dus NOG betekenen 10 uur vliegen wat normaliter te veel is om binnen een week weer gespeeld te worden.

 

ALHOEWEL

Toch dient gezegd dat jonge duiven in vorm veel kunnen. Meer dan weduwnaars lijkt het soms.

Zo speelden wij in Zuid Nederland jaren lang Chateauroux met jongen. Hoewel ik meen dat mijn duiven niet in staat zijn om van 600 kilometer en verder uit te blinken lukte dat wel in hun geboortejaar, als jonge duif dus.

En je gelooft het niet, de dag na zo'n vlucht trainden ze weer alsof ze de dag voordien geen 8 uur gevlogen hadden.

Maar duiven verdienen een eerlijke kans, dus bestudeer ze. De duiven zelf zeggen wat kan en niet kan.

Dus welke geef je beter een week rust?

- Duiven die niet snel terug aan hun oude gewicht zijn.

- Duiven waarbij het borstvlees niet snel terug roze van kleur is.

- Duiven die als laatste of met tegenzin of helemaal niet het hok uit gaan.

- Duiven die na de training als eerste snel weer landen.

- Duiven die 2 dagen na de vlucht nog te groene mest produceren of waarbij de oogjes dan nog flets zijn.  

- Duiven die na 2 dagen niet hongerig zijn.

 

TOT SLOT

En meen niet dat vluchten als Ecouen een aanwijzing zijn om te selecteren, met andere woorden, dat de duiven die te laat waren of zelfs verloren gingen geen kwaliteit hebben.

In 2008 had men in mijn regio een rampzalige lapvlucht van Geel, amper 30 kilometer. In tegenstelling tot Ecouen was het helder met een strakblauwe spiegellucht en oostenwind.

Vader en zoon Stabel uit Goirle hoorden tot de mannen die veel jongen verloren maar ze hadden geluk. Er werden er heel wat aangemeld.

En dat bleek inderdaad geluk.

Onder de duiven die zelfs van 30 kilometer te dom leken om op eigen kracht thuis te raken en werden aangemeld waren er die dit jaar enorm presteerden!