Ga direct naar de inhoud.

Nieuwe hoop (21-04-22)

Nieuwe hoop

We zijn nu in 2022. Sjonge wat zit ik al lang tussen de duiven. En laat ‘duiven’ dan een traditionele sport zijn, ik heb veel afgeleerd, bijgeleerd, ontdekt en vaak mijn kop gestoten. Zo ben ik piepers steeds vroeger gaan spenen. En telkens weer verbaas ik me er over hoe vlug ze zich kunnen redden.  Was vroeger een ouderdom van vier weken 'heilig', (een bijna volgroeide staart en 'dicht' onder de vleugel) daar is bijna een week af gegaan.  In vroeg spenen zie ik alleen maar voordelen.

VOORDELEN
- De ouders worden ontzien, want jongen azen eist erg veel van vooral oudere duiven, verzekerde de befaamde duivendokter Dr. Lemahieu me ooit.
- Ze bevuilen het hok minder.
- De zwakkelingen, duiven waar nooit vitale wedstrijdduiven uit zullen groeien, vallen vroegtijdig door de mand.
- De jongen worden vlug zelfstandig en 'baas vast', wat scheelt in de latere omgang. Die hechten zich meer aan de liefhebber. Natuurlijk had ik in zo veel ‘melkersjaren’ ook de nodige problemen. Die ‘superkampioenen’ die nooit problemen kennen zijn in mijn optiek geen superkampioenen maar super leugenaars.

MIJN PROBLEEM
Een groot probleem was ooit 'geel' en vreemd genoeg kende ik dat alleen bij de kweekduiven. Werden de vliegers amper of niet gekuurd, des te groter was de ellende bij de kweekduiven. Als ze op eieren zaten vond de dierenarts geen geel, toch kuurde ik want ik wist wat anders zou gebeuren.
Die jongen van ‘geelvrije ouders’ zouden er van vergeven zijn. Overigens hoorde je van anderen hetzelfde geluid. Dus van de dierenarts die bij broedende duiven geen geel constateert terwijl de jongen er later van crepeerden. Soms kreeg de dierenarts dan de volle laag. 'Een vent die er ook niets van kent.'
Die kritiek was niet terecht. Geel komt voor in veel varianten. Het kan verdoken zitten, zo verdoken dat het zelfs bij microscopisch onderzoek niet te zien is.

VERANDERD
Dienaangaande is er veel veranderd. Je hoort er nog amper van terwijl je vroeger kon lezen over dubbele doses medicijnen en stammen die amper kapot te krijgen waren. Nu hoor je van steeds meer liefhebbers dat ze in jaren niet meer gekuurd hebben. En nog nooit kon iemand verklaren vanwaar dat goede nieuws. Want is nieuws over duivenziektes meestal niet slecht?
Toch mag je je anno 2022 niet in slaap laten sussen.
Want helemaal ‘weg’ is het nog steeds niet en ligt nog steeds op de loer. Zo hoor je nog regelmatig over jonge duiven die niet willen vliegen, niet rond het hok en niet van de vluchten en die enorm opknappen na een kuur.   

SELECTIE
Wat ik van een sportgenoot hoorde was aanleiding tot dit artikel. De kweek verliep prima, behalve bij twee koppels. Zuur stinkende mest, draadjes in de keel, dus zeer waarschijnlijk geel. Alles kuren of alleen die twee koppels, zo vroeg hij.
Opruimen die twee koppels, zei ik. Maar het waren er van zijn beste. ‘Opruimen’ herhaalde ik.  Als enkele duiven ziek zijn te midden van een gezonde kolonie is geen enkel smoesje goed genoeg. Sukkelaars moeten er ten allen tijde uit. Waarop ik ook let?
- Grote duiven. Zie die niet graag. Ik zal best wel eens de plank misslaan maar piepers die zo groot, zwaar en log zijn dat ze nog op de vloer zitten als de rest al lang een schabje hogerop heeft gevonden kunnen vertrekken.
- Ook voor schreeuwers, duiven die bedelend andere piepers achterna blijven lopen is geen plaats.
- Bij 'het afzetten' controleer ik steeds de bekjes. Als die zo zwak zijn dat ze dreigen te breken als je die opent kunnen ze weg, gegarandeerd zwakkelingen, duiven zonder toekomst.
- Ook oppassen met duiven met een groot 'hijgend' keelgat. Hoewel je die wat meer krediet mag geven. Het kan tijdelijk zijn. Maar geloof me:  

Bij herhaling een heel hok kuren teneinde enkele zwakkelingen te genezen leidt tot een kolonie duiven die heel moeilijk vorm zal krijgen.

ALLEEN ROMMEL
Vroeger schreef ik alles op. Bijvoorbeeld over zieke jongen die apart gezet werden en gekuurd. Er kwam nooit iets van terecht. Met selecteren op gezondheid maak je weinig fouten.
Veel ellende begint door het niet (tijdig) verwijderen van die eerste duif die ziek wordt. Je kan de plaatsen van uitgeselecteerde duiven beter reserveren voor piepers die wel kerngezond zijn. Dat kan tot april. Het is tegen de theorie, ik weet het. Veelvuldig wordt er voor gewaarschuwd geen jongen van verschillende leeftijd op een hok te plaatsen. Waarschijnlijk is dat ook zo, maar hokken bij plaatsen voor verschillende rondes? Daar pas ik voor.

VOER
De eerste levensmaanden voer je best volop. Dresseren 'op de honger' kan later.
Je zet jongen ook beter op niet te grote hokken. G v d Wouwer kon dat maar we zijn niet allemaal zoals hij. Op grote hokken waar ze alle kanten uit kunnen als je ze wilt pakken krijg je bange duiven.

En bange duiven terug in het gareel krijgen, daar weer tamme hanteerbare duiven van maken is een haast onmogelijke opgave.

Je kan de bewegingsruimte verkleinen door een latwerk te plaatsen.
Je bent goed bezig als je je meeste duiven kan pakken met èèn hand!
Moet je dat onverhoeds doen, men kent dat, de handen achter het hoofd en dan ineens, pats, toeslaan, dan ben je verkeerd bezig.
Zo'n duif verliest alle vertrouwen en het is naïef te veronderstellen dat die bij aankomst van een vlucht naar jouw geroep zal luisteren.
Er zijn er die weg moeten kruipen omdat anders hun duiven niet binnengaan na de vlucht. Bij anderen gaan de duiven pas binnen als ze de baas zien. Dat zijn de echte.

DRESSUUR
Later volgt een soort dressuur van een dag of tien.
Ze worden schraal gevoerd en moeten binnenstormen op signaal.
Je alleen maar zien kan dan al genoeg zijn om ‘naar beneden te gaan’.
Gedresseerde duiven is zeer belangrijk. De tijd dat een duif het zich kon permitteren bij thuiskomst tijd te verliezen en toch nog winnen ligt achter ons.

ALLEEN NAAM
De meeste liefhebbers hebben tegenwoordig ‘vliegers’ en ‘kwekers’.   
Maar dat zijn slechts woorden die wij aan duiven geven.  
'Kweekduiven' hebben soms als enige referentie dat de broer, vader of overgrootvader een goede vlieger of kweker was of van een beroemd hok kwam.
Vliegduiven hebben veelal iets bewezen. Daarom begrijp ik mensen niet die daar geen jongen van door houden. De verschillen in prijs trouwens evenmin.  
Als de broer van die goede niet presteert is dat de kweker hoor je soms. Wartaal!

EERSTE PEN
'De vorm komt pas na het stoten van de eerste pen,' hoorde je vroeger vaak.
Dat gold de oude duiven. Ook flauwe kul.
Jongen kan je gaan lappen als ze drie pennen gestoten hebben was nog zo’n kreet die je nu maar best vergeet. Jongen kan je gaan lappen als die minstens 100 dagen oud zijn, dat kan dus al in mei zijn, mits ze aan huis goed trainen.
Doen ze dat niet dan kan een geelkuur, als gezegd, zorgen voor een ommekeer.