Ga direct naar de inhoud.

Iedereen maakt wel eens fautten (02-11-22)

Iedereen maakt fautten

‘Fouten maken is niet zo erg, als je er maar van leert, zodat je ze geen tweede keer maakt.’ Hoe vaak krijgt een mens dat niet te horen? Toch zit er veel waarheid in. Ook kan je van elkaars fouten leren.

WEG GEDAAN
Het is weer tijd om te selecteren, het kaf van het koren te scheiden. Omdat ik na zo veel jaar duivensport nog altijd niet aan een duif kan zien of het een goede is of niet heb ik daarmee al veel fouten gemaakt:
Talloze duiven verwijderd die ik nooit had mogen verwijderen en nog meer duiven gehouden die ik had moeten ruimen.   
Dat door houden van duiven die het niet verdienden gebeurde vaak omdat de waarheid onbewust verdrongen werd door de pedigree, de naam of geld. Een voorbeeld van een grote fout.
 
VOORBEELD
Zo had ik ooit een zoon van de “Jonge Merckx” van de Janssens die het eerste jaar op mijn hok al de 1e ‘Nationaal’ Orleans (in Nederland) gaf.
‘Nationaal’ tussen aanhalingstekens want het was natuurlijk in de zone. ‘Nationaal’ zou betekenen tegen heel de natie en niemand die dat woord meer misbruikt dan duivenmelkers. Vooral in Nederland en Engeland. In Engeland heb je ‘nationale vluchten’ met een plaats van lossing in Engeland zelf.
Die winnaars van Orleans waren toen zeer gewild in Japan en ook die van mij kon vertrekken. Dat was overigens pas een jaar na zijn zege.
Hij kon er uit omdat men maar bleef zeuren, het bod aantrekkelijk was, maar vooral omdat hij gewonnen had met wind mee. ‘Geluksweer’ dus. Althans, zo dacht ik toen.

TE LAAT
Dat bleek een misvatting. Nadat hij op het vliegtuig was gezet, dat kostte toen geen 300 euro per duif maar 30 gulden (13 euro) bleken enkele van zijn jongen prima te voldoen. En dat is nog zacht uitgedrukt. Een zou zelfs op zijn beurt weer een ‘Nationale’ Orleanswinnaar op de wereld schoppen. Maar toen was het te laat.
Had de duif verkocht, was zo onnozel geweest niet te beseffen dat een minuut voorsprong ergens op wees. Een duif laat niet per toeval 10.000 duiven achter zich. Laat het dan wind mee geweest zijn.

NOG IETS
Maar met die duif was nog iets. Het was een doffer die gezegevierd had met een jong van 5 dagen in het nest, dus absoluut ‘geen’ stand. Voorheen werden zulke (doffers met papjongen) niet eens gespeeld.
Ook hem wilde ik niet mee geven, maar de conditie was zo adembenemend dat ik het niet laten kon. Schertsender zei ik nadien tegen sportgenoten ‘wie weet hoeveel meer Nationale winnaars ik had kunnen hebben als ik ze gespeeld had’.
Ik speelde toen toch met gescheiden geslachten? Inderdaad, maar als twee doffers met elkaar paarden, (wat zelden gebeurde) of twee duivinnen (wat vaker voor kwam) liet ik ze doen.
De eieren van met elkaar gepaarde duivinnen werden zelfs vervangen door andere die bevrucht waren, zodat ik ze later ook op een jong kon spelen.  

UITBUITEN
Doffers of duivinnen die met elkaar gepaard zijn willen op dezelfde tijd broeden en  de drang naar het nest op dezelfde tijd als de partner dat ook heeft werkt uitermate motiverend.
De situatie is ideaal als beide partners elkaar zo gaan haten dat ze elkaar naar het leven staan. Ik heb ooit twee duivinnen gehad die elkaar zo haatten dat ze moesten worden ingekorfd met bebloede koppen.
Wijlen Gust Christiaens vond dat er geen betere stand was dan met elkaar gepaarde duivinnen, de veel te vroeg overleden superman Roger Buvens moedigde het zelfs aan. Ook volgens hem was er geen betere positie.
Duivinnen op nest zullen meer drang naar ‘huis’ hebben omdat ze de broedbeurt ’s nachts over sloegen. Zo iets kan je bij doffers bereiken door ze, op de dag van inmanden, al in de voormiddag in de mand te zetten. Omdat ze aldus niet aan broeden toekomen zal dat de drang naar het thuishok verhogen, aldus de kampioen uit Humbeek. Dat idee was zo zot nog niet.   

RESULTAAT HEILIG
Het selecteren van jonge duiven na het seizoen kan heel wat kopzorgen op leveren. Je hebt jaren dat die zo veel vorm hebben dat alles vliegt.
Ze overtreffen als het ware zichzelf en ga er dan maar eens aan staan Onwillekeurig denk je dat je een hok vol goede hebt gekweekt, hoe je je daarin vergist merk je het jaar nadien wel. 
Als je in zo’n jaar geen hok bij zet (moet je ook niet doen) ga je jongen moeten ruimen zoals anderen er geen hebben.
Het omgekeerde gebeurt ook. Je zit met een kot vol jongen die amper prijs konden winnen. Natuurlijk zijn die niet allemaal even dom, de vorm ontbrak gewoon. Welke houden en welke niet? Opnieuw: Ga er maar eens aan staan.

RESULTAAT HEILIG
Inzake selectie was voor mij het resultaat altijd heilig. De best presterende jongen mochten overwinteren, die er niets van hadden gebakken konden vertrekken, ongeacht de afstamming of schoonheid.
Sportgenoten drukten me herhaaldelijk op het hart dat mijn handelwijze wel eens tot gevolg kon hebben dat goede duiven niet de kans kregen als oude hun talenten te tonen. Vanwege te vroeg geruimd.

DE REDEN
Nu vrees ik dat ze wel eens gelijk kunnen hebben.
‘Het spel met jongen heeft jou altijd goed gelegen’, hoorde ik vaak.
En inderdaad, die presteerden tientallen jaren prima.
Lag dat aan de coach?
Of had die selectie in het geboortejaar, alleen gebaseerd op het resultaat, geleid tot een soort ‘jonge duif’ dat vroeg rijp was en al jong presteerde. Want hoe ging het vele jaren lang?
Al waren de duiven bij wijze van spreken vierkant, als ze presteerden werden ze doorgehouden. Anderzijds, ze mochten nog zo mooi zijn met nog zo’n goede afstamming, bij niet presteren konden ze vertrekken.
Wat is wijsheid?

VERRASSING   
Enkele jaren terug kwamen de jongen weer zo goed dat we de keus hadden: Een hok bij zetten of duiven met 8 prijzen van de hand doen. Er werd gekozen voor het laatste. ‘Met duiven die er nu uit konden zal ik ooit nog blij zijn’, zei ik toen.
In 2021 werden met jongen in ZAV mooie resultaten geboekt, maar ook mindere. Daarom werden matig presterende jongen uit noodzaak door gehouden bij gebrek aan beter. Dit jaar wonnen die 1e, 2e en 4e Asduif jaarlingen in ZAV.
Conclusie 1: Verkerk en Co die al hun gezonde jongen door houden weten kennelijk heel goed wat ze doen.
Conclusie 2: Laat mij nooit keuren. Ken er ook niets van.       
Conclusie 3: Iemand die in zijn leven achtervolgd wordt door pech moet niet met duiven beginnen. Het geluk speelt in deze sport een veel te grote rol.