Ga direct naar de inhoud.

In deze tijd (18-04)

In deze tijd

Zaterdag 10 april.
Het is koud, amper 4 graden en er staat een gure noordoostenwind. Met duiven wordt dit weekend gelukkig niet gespeeld.
Niet in België en niet in Nederland. Alles gecanceld en dat was verstandig. Je moet sommige liefhebbers nu eenmaal tegen zichzelf in bescherming nemen. 

ANTROPOMOMORFISME
Duiven kunnen heel goed tegen warmte en tegen koude’, hoor je vaak en daar zit veel waars in. We hebben al tropische Barcelona’s gehad die verbazend vlot verliepen. Anderzijds willen duiven soms in bad als het ijs op het water staat en wij mensen er niet aan moeten denken.
Of ze trainen enthousiast bij temperaturen ver onder nul.
Maar wie zegt dat duiven het koud ‘vinden’ als wij dat doen? Dat is menselijke eigenschappen projecteren op dieren. Dat doen we vaak en heet met een geleerd woord antropomorfisme. Wat voor veel mannen geldt is dat ze zin krijgen als ze langere tijd hun vrouw niet zagen. Als duivenman denk je dan automatisch aan (totaal) weduwschap.

SEKS
Nu lijkt het alsof men bij het tonen voor de reis de duif in wil prenten ‘nu mag het niet, maar zo gauw je weer (snel) thuiskomt word je wel beloond en kan je de liefde bedrijven’. En opnieuw stelt zich de heikele vraag ‘komt de duif naar huis voor de partner (seks), voor het territorium of weet ik wat al niet.
Zelf lijkt het me niet goed als duiven na de reis in een leeg hok komen. Een sportgenoot echter wees er op dat de duivinnen bij de Nederlandse Kampioen Peter Crans geen partner hebben en bij thuiskomst in een leeg hok komen. Niettemin werd hij 3e Nationaal kampioen na de ontketende Eyerkampen. Is het bij Crans misschien niet de partner, niet het territorium maar de baas? 

BEVESTIGD
Ik zeg het vaker, de echt goede zijn er ook met wind van achter. Misschien mag je zelfs zeggen vooral met wind van achter. Anderen zijn het daar mee oneens, die noemen het geluksvluchten, en dat mag. Niemand hoeft het met me eens te zijn.
Tot opluchting en verbazing van velen kon dit jaar toch tijdig begonnen worden met spelen. De eerste Quievrain in Antwerpen was een snelle vlucht met snelheden van meer dan 1.800 mpm. Zelfs werd sporadisch de 2.000 mpm overschreden. Toevallig(?) in het Diamantverbond en in het Tienverbond met veel grote namen in de hoofdrol met vaak de goede getekende van voor ondanks die wind mee. De beste jaarling van Nederland won ook een 1e met meer dan 1.800 mpm kon je elders lezen in een tof geschreven reportage.        

TEGEN ! 
Talloze mensen worden er niets van gewaar, ontelbare andere gaan er aan dood: Corona, het virus dat de wereld deed veranderen en waar we een goed jaar geleden de schouders nog voor op haalden.
Dat is inmiddels wel veranderd. 'We' zijn wijzer geworden, maar nog is veel duister. Wel is duidelijk dat WEERSTAND een cruciale rol speelt en waarom besmette mensen zo verschillend reageren.
Veel in het leven van mens en dier is een kwestie van weerstand wat begon toen 65 miljoen jaar geleden die befaamde meteoriet insloeg bij Yucatan. De gigantische stofwolk die opgeworpen wed ‘verduisterde’ lange tijd de aarde en al wat daarop leefde. 90% overleefde dat niet. Wie deden dat wel? Wezens met de meeste weerstand die zich het best aan pasten. Aangaande Corona waren wetenschappers zeer bezorgd over Afrika, een werelddeel waar mensen plaatselijk 'op elkaar' wonen met hygiënische wantoestanden. Tot heden bleef de gevreesde Corona ramp daar uit. Meer weerstand opgebouwd door gebrekkige hygiëne zou de verklaring zijn.

DUIVEN
Weerstand is ook een belangrijke factor
in duivensport. Daarom ben ik er niet voor piepers  meteen bij het spenen al te kuren of een pil op te steken tegen geel. Je ontneemt ze  als het ware de kans om zelf weerstand op te bouwen. Je belemmert de natuurlijke afweer, je legt de organen die daar voor zorgen a.h.w. stil. Een beetje geel? Laat ze dat zelf maar de baas blijven of te boven komen. 'Een beetje' dus. Je mag het ook weer niet te ver laten komen. Het is trouwens hier dat de betere spelers  zich onderscheiden van andere. Die zien net iets eerder dan de doorsnee liefhebber of ze medisch in moeten.  

TRAINEN  
In deze tijd, met zo veel dagen achtereen bar slecht weer, maken sommigen zich druk omdat ze hun duiven niet kunnen lappen of zelfs uitlaten.
Wat betreft dat lappen moeten ze zich weinig zorgen maken. Met oude duiven volstaat een keer of drie rijden. Jaarlingen mag iets meer, zeker in Nederland omdat  ze daar als jonge duif lang niet de ervaring op kunnen doen zoals in België.
De duiven amper kunnen laten trainen aan huis? Nou en? Dat is toch geen probleem? Vroeger had je hier in de streek Gustje Smolders. Een kilometer van huis had die in een volière wat duivinnen, die kwamen heel de week niet los, werden vanuit die volière ingekorfd en presteerden enorm.
Van meer recente datum is het voorbeeld van Boeckx Turnhout. In april met guur weer doffers inzetten deed hij nooit. Omdat hij toch graag mee deed pakte hij duivinnen uit de volière die heel de week niet los kwamen. Er vòòr pakken was bijna onmogelijk.

VERKEERD
Als je ‘totaal weduwschap’ speelt doe je iets niet goed als je bij thuiskomst van het lappen nog duiven buiten ziet zitten. Of erger nog, ziet paren en al klapwiekend omhoog gaan. Samen los gelaten of iets anders mis gegaan. Het beste is als je ze afzonderlijk lapt. De ene keer de doffers, de andere keer de duivinnen zodat ze altijd worden opgewacht door de partners. Maar dat betekent wel ‘dubbel rijden’. Voor vier maal lappen acht keer de weg op en dat hebben weinigen er voor over.
Wat je zou kunnen doen?
Enkele oude duivinnen die niet voldoen thuis laten, die zullen zich immers zelden herpakken en dan bij het lappen eerst de doffers los. Aldus komen die niet in een leeg hok en wat later de duivinnen. Dat is dus de theorie. Met P Crans refereerden we naar de praktijk. Het sluit aan bij het volgende.

GEDOEMD TE MISLUKKEN    
‘Op de (kleine) fond totaal weduwschap spelen is gedoemd te mislukken’ beweert een vrij beroemde Belg. ‘De gearriveerde duiven moeten veel te lang wachten eer ze hun partner zien.’  Ik noemde meteen en bijna triomfantelijk wat namen die schitterden op de kleine fond en van wie ik wist dat ze ‘totaal’ spelen. Hij weer: ‘Die ene ken ik. Die speelt gemiddeld twaalf duiven, maar heeft wel 15 koppels vliegers.’ Een nul voor hem. De man is dus de tegenpool van Crans. Is het het territorium? De partner (seksuele drift)? Of is er nog een factor die de duiven huiswaarts doet reppen. Zoals in het geval Crans, de liefhebber. Hij zou zo’n fijne zijn dat de duiven voor hem ‘sneller’ naar huis komen. En zoals Crans ken ik er nog!!