Ga direct naar de inhoud.

Oorzaken van falen

Hij had al veel geïnvesteerd in duiven, daarbij alleen van echte toppers gekocht maar zonder resultaat dus.
Zo’n verhaal heb ik vaker gehoord.
Duiven van de edelste komaf die helemaal zoek gevlogen worden door krijgertjes die geen naam of ras vertegenwoordigen duidt er op dat veel in deze wereld voor geld te koop is maar dat geldt niet voor successen in duivensport.

OORZAKEN
Het steeds weer falen met aangeschafte duiven heeft diverse oorzaken.
a. Velen zijn gedoemd te mislukken omdat ze geen melker zijn. Ze hebben duivensport niet in de vingers. Ze doen enkel alsof.
En zelfs de beste duiven van de wereld zullen op de hokken van zulke mensen niet uit de verf komen.
b. Anderen slagen niet omdat ze naar de grote namen gaan en naamduiven kopen.
Maar vaak is de naam weinig meer dan een vlag die de waardeloze lading moet dekken. vooral interessant voor mensen voor wie de verkoop voorop staat.
c. Mensen mislukken omdat ze de kracht van een hok verkeerd inschatten. Ze lezen geen uitslagen of lezen die niet goed. Men laat zich verblinden door incidentele vroege prijzen zonder rekening te houden met het aantal duiven waarmee werd gespeeld.
Want hoe zit het in duivensport?
Iemand met vele topklasseringen valt op. Die lijkt goed gespeeld te hebben omdat je in de krant niet ziet hoeveel duiven de man mee had en als men dat wel weet wordt daar niet genoeg rekening mee gehouden.
Iemand die met drie duiven speelt kan de show niet stelen ook al vliegen die alle drie pure kop, iemand die met 70 duiven speelt en tien kopprijzen pakt valt wel op.
Toch heeft de eerste mogelijk betere duiven.
Die speelt met weinig omdat hij weet dat die volstaan om zich te weren.
En waarom zijn veel massa-inkorvers massa-inkorvers?
Omdat ze weten dat in duivensport zelfs cijfers kunnen liegen.
Gewonnen titels bijvoorbeeld. Kampioen zijn wil niet altijd zeggen ‘de beste zijn’.
In onze sport kan je zelfs kampioen worden al speelde je slecht.
d. Sommigen schaffen aan bij liefhebbers die wel echt fabelachtig presteren maar… men beseft niet dat de concurrentie er weinig voorstelt.
Om die reden zegt een 1e prijs of goed spelen mij weinig.
Ik wil weten waar en tegen wie wordt gespeeld.

OOK AANVECHTBAAR.
Als sommigen onaangewezen titels bijeen kunnen rijven door de macht van de massa moet men dan bij de Aangewezen kampioenen zijn?
Hebben die de betere duiven?
Hoeft evenmin!
Ook aangewezen titels zijn aanvechtbaar.
Ik weet nog goed dat ik voor de eerste keer Afdelingskampioen werd, ruim 20 jaar geleden alweer. Ik kon toen kampioen tegen enkele duizenden liefhebbers worden omdat ik zo veel slechte duiven had!
Slechts drie presteerden voortreffelijk, de andere verdienden niet eens het predikaat ‘twijfelaar’. Welke bovenaan zetten was dus geen punt.
Ik won te weinig prijzen maar dat waren wel kopprijzen gewonnen door de goede getekende. En zo kon ik dus kampioen worden terwijl andere beter waren.

DE CONCURRENTIE
Over de kracht van de concurrentie en de waarde van kampioenschappen nog dit.
Waar ik speel is het al halve fond wat de klok slaat.
Misschien, of zeg maar zeker, wordt daardoor ‘op de overnacht’ slecht gespeeld.
Dat interesseert de meeste niet en als ze overnacht spelen is dat puur voor de lol.
Maar ook wij hebben onze ‘fondkampioenen’ en eerste prijswinnaars op de overnacht, dat we nog prijzen en kampioenschapspunten kunnen winnen als Nationaal reeds lang ‘gesloten’ is doet daar niets aan af en is ook niet erg.
Ook ‘kampioenen van de armoede’ zijn soms blij met hun titel en dat die gewonnen werd tegen een concurrentie die weinig voorstelt zal ze een zorg zijn.
Maar die zaken zijn wel goed om rekening mee te houden als je in je portemonnee duikt voor betere duiven!
‘ Zeg me tegen wie je speelt en ik zal zeggen wat voor duiven je hebt.’
Dus veel liefhebbers mislukken met hun gekochte duiven omdat die van hokken komen die niet zo goed is als men denkt dat ze zijn.

MAZZEL
Maar ook duiven van ECHTE kampioenen maken zelden hun afkomst waar.
Vreemd is dat niet, integendeel.
Want laten we eens aannemen dat ‘de kampioen’ 10 echt goede duiven op het hok heeft. Zulke kampioenen ken ik niet, wel met 50 of meer kweekkoppels maar goed, we gaan uit van 10 goede.
Hoeveel jongen heeft hij mogelijk moeten kweken om aan die 10 goede te komen?
70 per jaar? 100 misschien?
Laten we uitgaan van 70. Dat betekent op 5 jaar wel 350 jongen. Daarvan 10 goede komt dus neer op 1 op 35!
De conclusie is duidelijk:
Als je ergens, pakweg 10 duiven aanschaft en er blijkt een goede bij te zitten dan had je mazzel! Bij wie je ook kocht!
Daarbij komt het volgende.
Naarmate de vraag naar duiven stijgt gaan velen ‘zich aanpassen’.
Er worden hokken bijgebouwd en er komen meer duiven.
Ook met de selectie worden minder strenge normen aangelegd.
Elke duif die verwijderd wordt kost immers geld. En zo stijgt bij velen het aantal duiven op de hoklijst evenredig met de vraag en worden kwaliteit en kwantiteit omgekeerd met elkaar evenredig.

WAT SLIMMER
Nog een oorzaak van veelvuldig falen met duiven zelfs van kampioenen.
Duivensport is topsport geworden, winnen of verliezen soms een kwestie van seconden.
Maar de kampioen van vandaag walst niet alleen over de concurrentie omdat zijn duiven zo veel beter zijn, hij weet er meer uit te halen!
Hij weet ze naar een toppunt van vorm te brengen op de dag dat gevlogen wordt.
Geen dag eerder of later. Medisch is hij ook iets of veel slimmer dan de concurrentie en die zaken wreken zich als zijn duiven op een ander hok komen.

TE GEDULDIG
De tragiek van een mislukte nieuwe inbreng reikt overigens verder dan ‘niet presteren’.
Duiven waarvoor is betaald worden niet over een kam geschoren met andere.
Men heeft er meer geduld mee met als vanzelfsprekend gevolg na enige tijd nog meer slechte duiven op het hok.
Met een middelmatige duif die men voor een habbekrats kocht van de markt van Lier zal men in de praktijk minder geduld hebben dan met een ronduit slechte van een kampioen waarvoor grof werd betaald.
‘ Vliegen ze niet, misschien zijn het kwekers’ redeneert men.
Misschien ja.
Trouwens, hoeveel duiven die een ring dragen van bijvoorbeeld Janssen om maar een dwarsstraat te noemen zouden verwijderd worden omdat ze niets waard zijn?
Punt is dat voor alle kampioenen in onze sport dezelfde wet geldt:
Ook zij kweken oneindig meer slechte dan goede!
Zo is het altijd geweest en zo is het nog.
Verschil met vroeger is echter dat veel kampioenen toen hun slechte duiven naar de poelier brachten. Nu probeert men er een markt voor te vinden.

DE MORAAL
Bovenstaande wil niet zeggen dat men met de duiven van de kampioen, de echte dan, niet meer kansen heeft.
Meen ook niet te snel dat je belazert bent als de duiven niet aan de verwachtingen voldoen.
Maar laat die verblindende stambomen geen vergeten krachten in je loswoelen, slechts een spade diep ligt de speelse macht van de verbeelding en verbeelding heeft nog nooit iemand kampioen gemaakt.
Ik zei de man die me belde dat ik hem niet kon helpen en dat zijn geld me niet interesseerde.
Want als iemand overal al duiven haalde en met geen enkele succes had zou ik de volgende in zijn rijtje worden. En daar paste ik voor.