Ga direct naar de inhoud.

Het moeilijkste van duivensport?

De kaarten zouden al geschud moeten zijn, het kaf van het koren gescheiden, maar dat is niet zo want men is bang. Bang een goede te verwijderen en die angst is te begrijpen. Want in een tijd dat we moeiteloos naar de maan vliegen moet de man nog opstaan die met zekerheid goede duiven van slechte kan onderscheiden.

NIEMAND
Schrijvers in kranten kunnen dat niet, kampioenen niet, dierenartsen niet, keurmeesters niet, niemand niet. En toch zul je keuzes moeten maken.  Moeilijke keuzes soms.
- Tussen die prachtdoffer die er niets van terecht bracht en die lelijkerd die er de stukken af vloog.
- Tussen die duif die vier maal stampvroeg was en acht maal miste en de duif die tien prijzen won op evenveel inkorvingen maar geen enkele keer 'kop'.
Soms denk ik dat je evengoed pluimpjes van een paardebloem kunt blazen als beredeneerd keuzes maken.  Want allemaal maken we fouten.
Zelf heb ik al talloze duiven van de hand gedaan die ik nooit weg had mogen doen en nog meer duiven doorgehouden die het doorhouden niet waard bleken.  En ik ben niet de enige die zulke fouten maakt.
Hoe vaak lees je niet in reportages dat iemand groot werd doordat hij een superduif zo maar cadeau kreeg?  En reken maar dat er niet èèn serieus liefhebber is die een duif van de hand zou doen als hij wist dat het een super was.

Mag je dus gevoeglijk aannemen dat we bij het selekteren allemaal fouten maken, zaak is er zo min mogelijk te maken.

VAANDELDRAGERS
Want in onze sport is het zo dat het wel of niet doorhouden van slechts een enkele duif al verstrekkende gevolgen kan hebben.  Niet weinigen zijn immers kampioen geworden door EEN duif of EEN koppel.  Verder kan niet genoeg benadrukt worden hoe weinig echt goede er zijn. Amper een handvol goede is zelfs voor de grootste kampioen de kurk waarop hij drijft. Sterker nog, neem van de grootste kampioen de drie beste duiven van het hok en kijk waar hij dan staat. Je hebt bij de selectie de minste problemen als je in de situatie verkeert enkele duiven te hebben die goed presteerden en een hoop die er niets van brouwde. Je staat daarentegen voor een helse opgave als een heel hok niet marcheerde. Vooral bij jonge duiven zie je dat vaak.  Ga maar eens selecteren op grond van prestaties als er geen prestaties zijn, als niet gebrek aan klasse maar gebrek aan vorm oorzaak is van falen van een heel hok.
Ook het omgekeerde komt voor:  Duiven (vooral weer jongen) presteerden collectief zo goed dat je een luxe-probleem hebt. Zelf heb ik jaren gehad dat de jongen zo enorm kwamen dat het er de schijn van had dat ik tientallen supers had gekweekt. Edoch:  Amper twee jaar later was er geen handvol van over.

TWEE MOGELIJKHEDEN
Als de duiven van geen kanten komen moet je niet ver zoeken: Slechte duiven of geen vorm, soms geen van beide. Ontbreekt het de duiven aan klasse dan is er maar èèn oplossing. Betere aanschaffen!
Bakken duiven er niets van die voorheen bewezen klasse te hebben?  Dan heb je een probleem en er rest je maar een ding: Zoeken wat je probleem is.  Andere duiven aanschaffen is in zo’n situatie volstrekt zinloos.  Als duiven elk jaar weer opnieuw slecht presteren is het zinvol een vakman naar je hokken te komen laten kijken. Op jonge duivenhokken is vaak sprake van teveel licht, te veel tocht of… te weinig sfeer. En als er geen sfeer is missen duiven ook elke motivatie.  Kleine en goedkope veranderingen in het hok kunnen tot spectaculaire verbeteringen leiden.  Uiteraard dient duiven aanschaffen met overleg te gebeuren. Want gehersenspoeld als velen zijn heeft men te veel oog voor namen en rassen en bestudeert men niet grondig de prestaties van de man waar men om versterking gaat.  Vooral verzuimt men te letten op de aantallen duiven waarmee werd gespeeld. 
  De fout die verder vaak gemaakt wordt is 'bijhalen' terwijl eerst op eigen hok geen orde op zaken is gesteld. Duiven aanschaffen moet worden voorafgegaan door een andere stap: Op eigen hok grondig het kaf van het koren scheiden. Aangeschafte duiven zullen nooit renderen tussen een hoop troep zonder klasse of gezondheid. 
 Als duiven het totaal af laten weten is vaak sprake van problemen met de kop: mekken, rulle nekken, rode kelen men kent dat.  Probleem nu is dat er niet zoiets bestaat als 'kopziekte'.  Het kan van alles zijn: Bacteriën, herpes en andere virussen, chlamydia. Er bestaat geen specifiek geneesmiddel tegen 'kopziekte' dat succes garandeert omdat je niet precies weet wat je moet bestrijden.
Kopziektes tracht je daarom beter te voorkomen. Dan hoef je ook geen medicijnen toe te dienen waarvan je je af moet vragen of ze nut hebben.

ADVIES
In duivensport wordt te weinig geprofiteerd van de goedkoopste aller medicijnen: Lucht! Zuurstof is het middel bij uitstek om duiven voor eens en voor altijd te bevrijden van problemen met de kop (vooral in de winter) of om voldoende weerstand op te bouwen waardoor problemen worden voorkomen.
Ooit al een wilde duif zien snotteren?  Als je angst hebt duiven dan vrij te laten kunnen horren in de ramen uitstekende diensten bewijzen. De praktijk leert dat problemen met de kop vooral chronische vormen aan nemen bij liefhebbers die veel gebruik (of beter misbruik) maken van anti biotica.
Ooit hoorde ik een dierenarts beweren dat de volière voor hem soms het laatste redmiddel tegen kopziektes was als alle medicijnen faalden. En dat was een goed dierenarts.  En wat te doen als al je duiven gezond zijn behalve een of twee?  Heel simpel: Weg met die een of twee ongeacht de afstamming. Daar is niets mee aan te vangen. Als je niet oppast heb je straks een hok vol van die zwakkelingen.

ORIENTEREN
Ik wees er al op dat ik een zwak heb voor duiven die er in slagen met wind mee een hele meute achter zich te laten.  Bij duivenspel gaat het vooral om oriënteren.
Duiven die met wind van achter vooruit vliegen geven blijk dat te kunnen. Ooit kocht ik vooral duiven die 'met duivenweer' (warm en tegenwind) eerste vlogen. Dat is me slecht bevallen want het bracht me weinig verder.  Goede ervaringen heb ik met:
- Duiven die wonnen de eerste de beste keer dat ze in een grote lossing werden vrij gelaten. Zich losmaken uit pakweg 20.000 duiven, direct na lossing de goede klad kiezen en telkens de goede keus maken als die klad zich splitst heeft alles met oriënteren te maken.
- Jongen die er bij individuele lossingen het minste tijd voor nodig hebben thuis te geraken werden ook vaak de betere.
- Duiven die nestvast en bakvast zijn hebben bij mij ook een streepje voor. Of zelfs meer dan dat. Dat zijn duiven die ik wil. Duivinnen bijvoorbeeld die dagen op het nest blijven als de partner verloren ging. 
  Maar het zijn uiteraard vooral de prestaties of het ontbreken daarvan waarop we ons moeten baseren in ons streven zo weinig mogelijk fouten te maken. Al het andere zoals ogen, vleugel, lichaamsbouw, afstamming enzovoorts is daaraan ondergeschikt. 
  Om prestaties te kunnen beoordelen moet je natuurlijk wel spelen. Zo zijn er liefhebbers die elk najaar wat laatjes fokken uit hun beste om die meteen op het kweekhok te zetten.  Ik vind het link en durf dat maar heel sporadisch te doen.

VREES
Want ik heb al te vaak misgekleund als ik een duif moest beoordelen op klasse.  Heb al te veel perfecte duiven in handen gehad die niets waard waren. Heb al te veel duiven van de edelste origine op de hokken gehad die hun afkomst op beschamende wijze verloochenden als er gevlogen werd.
En ik heb al te vaak ‘gewone’ onopvallende duiven gezien dat echte klasbakken waren. Ogen met uitstraling, een volmaakte lichaamsbouw, zachte pluimen en perfecte vleugels? Het klinkt allemaal mooi maar…  
Als je bij selectie vooral je heil zoekt bij gezonde duiven die presteren krijg je vanzelf duiven met ogen, lichaamsbouw en vleugels die voldoen.  

Want zeg nu zelf:
Wie zijn wij duivenliefhebbers om een duif te veroordelen vanwege een slechte vleugel als die duif er de stukken afvliegt?